GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 191

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

185 De schilderijen op de rotsen brengen Spencer en Gillen ook in verband met de totemcultuur. De plaatsen, waar deze zijn, zijn niet toegankelijk voor vrouwen, kinderen en oningewijden. Reinach ziet in dit alles analogie met de grotten, waar de figuren ook gevonden worden, niet aan den ingang, waar het daglicht binnenkomt, maar in de donkerste, moeilijk toegankelijke deelen. Ook deze figuren moesten dienen om de vermenigvuldiging te verzekeren van de dieren, die hun tot voedsel dienden, en tevens om ze in den omtrek hunner verblijfplaats te houden. Hieruit verklaart R. het feit, dat ze geen carnivoren afbeeldden, die ze wel gekend en ook gedood zullen hebben, maar die zij bij voorkeur op een afstand hielden om hun eigen leven en dat van hun jachtwild. Ook de afbeeldingen op steen, been of hoorn speelden volgens hem een rol bij de magische ceremoniën, al zijn dan sommige teekeningen mislukte proeven van novices en ook nooit gebruikt. Eigenaardige teekens, die meestal bij de dierfiguren voorkomen, laten zich voor een deel op deze manier ook wel verklaren. Als men vele bisons ziet afgebeeld met een of meer pijlen doorboord, dan leidt men daaruit af, dat de troglodyt zich door het bezit van deze teekening zeker waande van zijn schot. Een deel der teekens weet men in het geheel niet thuis te brengen, maar in de tectiforme wil men eene afbeelding van eene primitieve hut zien (vooral van het dak) en in de pectiniforme eene vereenvoudigde hand. Door de tectiforme figuur in een dier werd dit natuurlijk gedwongen bij de woning van den jager te blijven en door de pectiniforme ontging het niet aan zijn hand. De opvatting van R. vindt tegenwoordig vele aanhangers, al ziet men ook geen kans daarmee alles te verklaren. De meergenoemde rondedans der dames om een manlijke persoon schijnt ook wel eene magische beteekenis te hebben, en staat misschien in verband met de voor hen mysterieuse voortplanting. Analoge ceremoniën worden ook nu wel beschreven, om de voortbrengende macht te vieren en de vrouwen in te wijden. Uit het voorgaande blijkt ook voldoende, dat men bij de holenbewoners eene hoogere trap van geestelijke ontwikkeling moet veronderstellen dan velen vroeger bij dien quaternairen mensch zullen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 191

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's