GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 172

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

166 Maar ook de menschen schijnen vervangen te zijn, daar men een geweldige omkeer ziet in kunst en industrie, die zich niet laat verklaren als eene ontwikkeling der palaeolithische, maar als eene geimporteerde door andere volksstammen, die eene andere beschaving hadden. In de plaats van de vreedzame jagers op rendier en bison kwamen volksstammen, die aan landbouw en veeteelt deden, en wier leven zich ook afspiegelt in hetgeen er bewaard bleef (de neoli-thische periode). Ziedaar in enkele trekken de geschiedenis van den quaternairen mensch uit W. Europa, zooals de archaeologie die zich thans voorstelt. Ik hoop mij in het vervolg van dit artikel te bepalen tot de z.g. rendierperiode, omdat toen de palaeolithische kunst haar hoogtepunt bereikte. Nergens ter wereld heeft men menschen gekend in het verleden of vindt men heden stammen, die in het steentijdperk verkeerende zulke kunstwerken hebben voortgebracht als de troglodyten van Zuid-Frankrijk en de Pyrenaeën. Men kan de kunstvoortbrengselen gevoegelijk verdeelen in roerende en onroerende, „objets d'art mobiliers" en de teekeningen of schilderijen op de wanden der rotsen of gewelven der grotten. Beide vertoonen echter eenzelfde stijl en verraden eenzelfden artist. Ze zijn dan ook zeker tegelijkertijd gemaakt; 't zijn twee uitingen eener zelfde kunst, die naast elkaar tot bloei kwamen. D3 bewerkte voorwerpen zijn liet langst bekend ; dank zij de vele, vaak zeer systematisch uitgevoerde opgravingen na het midden der vorige eeuw is hun aantal enorm groot geworden. Eene dergelijke kunst kon zich alleen ontwikkelen, nadat de industrie vrij groote vorderingen gemaakt had. i) De meest primitieve vuursteenvoorwerpen toch, de ruwe „coups de poing" uit het chelleen werden misschien wel voor alle mogelijke doeleinden gebruikt, maar zouden toch niet bruikbaar geweest zijn om behoorlijke gravures te maken. In den tijd van de beoefening der kunst beschikte de mensch echter al over eene geheele reeks van werktuigen, niet alleen van silex, maar ook van been en hoorn. De Mortillet somt b.v. de volgende vormen op; pointes a main, racloirs, grattoirs, 1) Zie o.a. Q. en A. de 'Mortillet: La préhistoire, origine et antiquité de rhomme. 1910.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 172

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's