GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 180

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

174 waren aangebracht. Behalve dier-figuren vond hij nog geometrische figuren van voor hem onbekende beteekenis. S. had zijne ontdekking ook meegedeeld aan den bekenden archaeoloog E. Cartailhac, maar deze vertrouwde de zaak niet. Het zou ook niet de eerste maal geweest zijn, dat men de archaeologen een poets trachtte te spelen. „Prenez garde ! on veut jouer un tour aux préhistoriens francais! Méfiez-vous des cléricaux espagnols" zoo waarschuwt men Cartailhac. 't Gevolg was, dat Harlé ging om in loco een onderzoekin te stellen, maar het resultaat was van dien aard, dat het wantrouwen niet werd weggenomen. Wel bleken de gevonden voorwerpen palaeolithisch en vond hij de teekeningen, zooals de Sautuola had meegedeeld, maar hij bleef op verschillende gronden aan de authenticiteit der figuren twijfelen. Harlé wees allereerst op het gemis aan daglicht in de grot. De figuren moesten dus bij kunstlicht gemaakt zijn, maar dan moesten er, meende hij, op de wanden en gewelven sporen te vindeu zijn van de rook door de Avalmende lichtbronnen dier oorspronkelijke bewoners achtergelaten, te meer daar de figuren van dien aard zijn, dat voor hunne vervaardiging heel wat tijd noodig was. Ook uit de figuren zelf meende Harlé tot bedrog te mogen besluiten, daar de teekeningen van den oeros afweken van den echten oeros, terwijl andere figuren, van de nog levende dieren, zeer natuurgetrouw waren. Dus had de teekenaar den oeros nooit gezien. Wel waren sommige afbeeldingen met eene incrustatie van koolzure kalk bedekt, maar deze laag vond hij te dun om op grond daarvan tot groote oudheid te besluiten, en hij begreep bovendien niet, hoe de dier-figuren onaangetast waren, terwijl de rotswanden overal verweerd waren. Was ook de gebruikte verstof niet dezelfde, die in den omtrek veel gevonden wordt (mangaan- en ijzeroxyd) niet alleen, maar ook gebruikt om de huizen er mee te versieren ? Thans nu niemand onder de archaeologen meer twijfelt aan de authenticiteit der afbeeldingen, mag men er Harlé geen verwijt van maken, dat hij zoo gereserveerd was. Ook nu zijn nog niet alle door hem geopperde bezwaren uit den weg geruimd. Zoo is het ons nog niet recht duidelijk, hoe de grotbewoners met hun gebrekkige lichtbron voldoende licht hadden voor dit werk, als men toch bedenkt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 180

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's