1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 63

55 in vrede te zamen nederliggen en slapen, want Gij, o Heere, zult mij alleen doen zeker wonen (Ps. 4 : 9) of, ik lag neder en ik sliep, ik ontwaakte want de Heere ondersteunde mij (Ps. 3 :6) en in Jes. 26 : 9 heet het: met mijne ziel heb ik u begeerd in den nacht, ook zal ik met mijnen geest, die in het binnenste van mij is, u vroeg zoeken. Ten slotte komen in de H. S. nog tal van ware openbaringsof profetische droomen voor, waarin God zich met den mensch in verbinding stelt en hem door een droom openbaart, wat in de toekomst zal geschieden. Hiertoe behooren de droom van Jacob te Beth-El (Gen. 28) en de droom van Salomo te Gibeon (1 Kon. 3 : 5), waarin God tot hem zeide: begeer wat Ik u geven zal. Of de gezichten, die van Paulus in de Handelingen der Apostelen beschreven staan, ook tot deze droomen moeten gerekend worden, is niet met zekerheid uit te maken, omdat niet uitdrukkelijk vermeld wordt, dat hij zich in een slapenden toestand bevond. Omtrent de beteekenis van het droomen voor het profeteeren zal ik kort zijn, omdat ik mij daar op gevaarlijk terrein zou bebegeven. Jeremia schijnt naast de natuurlijke droomen de mogelijkheid van openbaringsdroomen niet geheel te verwerpen, maar toch waarschuwt hij met nadruk tegen profeten, die zich alleen op hunne droomen beroepen, omdat deze niet alleen zich zelf maar ook anderen bedriegen. Geen enkele profeet heeft zich alleen op den inhoud van een droom beroepen als bron van bovenmenschelijke kennis en goddelijke openbaring. De gezichten van Zacharia zouden dan ook niet als droomen moeten beschouwd worden, maar als werkelijke gezichten, die niet slapend doch wakend zijn waargenomen. Men moet dan ook onderscheid maken tusschen droomen en nachtgezichten, want al is elke droom wel een nachtgezicht, daarom is het omgekeerde nog niet waar. Bij de waakgezichten worden de uitwendige zinnen buiten werking gesteld en ontstaat een toestand, die groote overeenkomst vertoont met de ekstase. De nachtgezichten komen ook voor in het boek Daniël, terwijl in de geschiedenis van Paulus en van Petrus ook meermalen wordt gesproken van gezichten des nachts. Indien wij dus alles samenvatten, dan blijkt dat in de Schrift wordt gewezen op het ijdele van den droom en ook tegen den droom wordt gewaarschuwd, maar dat toch de Heere meermalen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen