1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 129

121 Bij JENNER zelf geen woord, dat den geloovige kwetsen kan. Niets dan empirische gegevens, die het bewijs leveren van het voorbehoedend vermogen der vaccinatie tegen pokken. In een zijner brieven erkent hij, zich te verheugen, dat zijne overdenkingen altijd eindigden „in de godvruchtige erkenning van dat Wezen, van Wien deze en alle andere gaven uitgaan." Doch niet alleen kan gezegd worden, dat degenen, die zich het meest verdienstelijk gemaakt hebben inzake de vaccinatie de geloovigen niet gekwetst hebben, doch hen op den goeden weg zijn voorgegaan, door de vaccinatie te erkennen als „een gave Gods". In zijn lezing merkt THEMMEN ') op : „in alle landen, die gemeenschap met beschaafde volken hebben is men bezig van dit Godlijk geschenk gebruik te maken." a ROY ~) schrijft: „Laten wij ondertusschen God nederig dank zeggen, dat het Hem goedgunstig behaagde eindelijk een middel te doen ontdekken, waardoor een der vernielendste, der moorddadigste ziekten, de kinderziekte, kan voorkomen worden" (pag. 73). In een der stellingen, waarin STIPRIAAN Luiscius ") zijn pleidooi voor de vaccinatie samenvat, lezen we : „Dat de koepokinenting een groot geschenk is, door de Voorzienigheid aan het menschdom gegeven, om eene der verschrikkelijkste ziekten voor te komen, of zoodanig te lenigen, dat zij oneindig dragelijker, en haar doodend vermogen, als het ware, vernietigd wordt." Een andere luidt aldus : „Dat alle menschen verplicht zijn van dit goddelijk geschenk gebruik te maken, zoo voor zich zelven, als voor anderen, die aan hunne zorg zijn toevertrouwd, opdat zij, bij iedere uitkomst van zaken, gerust en onderworpen zouden kunnen zeggen, ik heb gebruik gemaakt van alle middelen die natuur en kunst mij aan de hand geven, en heb dus gedaan hetgeen ik schuldig was te doen" (pag. 44). Ook lezen we: „Zij dus, die gelooven dat het een vooruitloopen aan de Voorzienigheid is, verwijze ik tot de aangehaalde redevoeringen van Dom. SOWDEN en SANDER, en verder tot onderscheidene stukken van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, enz. en wenschen deze een behoorlijke kracht van zelfdenken toe" (pag. 13). ') P. H. THEMMEN. Eenige aanmerkingen etc. 1804. ^) C. H. a ROY. Verhandeling over de voorbehoedmiddelen etc. 1806, ^) A. VAN STIPRIAAN LUISCIUS. De waarde der koepok-inenting enz. 1818.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen