1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 152

144 Aan zijn leerrede heeft HOULTON toegevoegd, het gebed dat vóór en de dankzegging die na de inenting werd uitgesproken : Zij luiden aldus : Gedurende de inenting. O Almachtige God, in wien wij leven, ons bewegen en zijn, en bij wien alleen de uitkomsten zijn van leven en dood, onze eenige hulp ten tijde der benauwdheid, wij smeeken U ootmoedigst, vergun, dat allen, die in dit tegenwoordig huisgezin, onder eene ongesteldheid van lichaam liggen, veilig en spoedig uit hunne zwakheid mogen gered worden. En wij nemen van harten onze toevlucht tot Uwen Allermachtigsten zegen om deze en alle pogingen, die de menschen aanwenden tot bewaaring van het leven hunner natuurgenooten, teneinde hunne dagen op de aarde verlengd worden, tot Uwe eer en heerlijkheid, door Jezus Christus, onzen Heer. Amen." Na afloop van het inentingsproces. O Almachtige en Allerbarmhartigste Vader, door wiens genadige voorzienigheid ons leven verlengd is, en wij bewaard zijn voor de menigvuldige gevaaren, die ons omringen, wij brengen U onze oprechte offerande voor den zegen, ons op de geneesmiddelen geschonken, die wij daartegen ondernemen te gebruiken, en waarvan wij in vertrouwen op uw godlijk welbehaagen, ons verder zullen bedienen, om de kracht van die ziekte, die zoo dikwijls tot den dood geweest is, te vermeesteren. Wij smeeken U, gewaardig U in het bijzonder, de dankzegging aan te nemen van allen in deze tegenwoordige vergadering, aan welken gij onlangs de stemmen eener vrolijke gezondheid hebt wedergeschonken. Voor deze uwe bewaring en voorzienigheid over ons, loven en verheffen wij uwen heerlijken naam, en geven U, den Zoon, en den Heiligen Geest alle eer en macht, nu en in eeuwigheid. Amen". Slechts een drietal geschriften ter bestrijding der inoculatie zijn mij bekend. Dat van HOEUFT ^), predikant te Breda, kenmerkt zich door heftigheid, dat van J. R. E., een critiek op de preeken van NAHUIJS,'door een niet te beschrijven langdradigheid ; dat van den ') SAMUEL H O E U F F T , Theol. Doet. en Pred. te Breda. De inenting der pokjes, geiiieenehjk de Kinderziekte genaamt, in hare onbeiamelijklieid en schandt'hjkheid klaar en naakt bij het ligt der reden a a n g e t o o n t ; waarbij gevoegd is een btsluit of te aanhangsel, behelzende verschelde middelen om deze quaade practijk tegen te gaan, 1770.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen