1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 150

142

komst van Hem verwachten, en alsdan met onderwerping aan Gods wil en regeering daarin berusten." In een lezing door Ds. SOWDEN ^) in 1752 gehouden in Felix Meritis, wordt de inoculatie als zedelijke plicht voorgehouden op grond van Gods Voorzienigheid. Zijn besluit is, „dat terwijl de Voorzienigheid niet onmiddellijk de lotgevallen des menschen bepaalt, maar zoowel in de zedelijke als in de natuurlijke wereld door de gewone en vastgestelde betrekking van oorzaken en gevolgen haar doel bereikt, de eerbied welke wij aan haar verschuldigd zijn eischt, dat wij in ons geheele gedrag ons daarna hebben te gedragen. Zij handelt met ons als met zedelijke, en bijgevolg met redelijke en vrije wezens. Luisteren we daarna niet, maar verachten wij de middelen welke de kundigste onzer medemenschen aanbieden, dan is het gevolg niet alleen benadeeling van eigen en anderen geluk, maar ook verachting van de Voorzienigheid zelf". Opgenomen is een fabel, een dichtsoort en wijze van de waarheid voorstellen, zooals in Nederland haast onbekend is, en daarom reeds verdient vermeld te worden: De korte inhoud is deze : Eilandbewoners, zien zich genoodzaakt door telkens terugkeerende rampen en overstroomingen, naar het vaste land te gaan; behalve enkelen die zwemmen kunnen, verliezen velen bij deze poging het leven. Eindelijk vindt een man het bootje uit, waardoor duizende levens gered worden. Doch nu gebeurde het soms, dat het schuitje omsloeg. Dit maakte zoo diepen indruk op hen, dat zij liever in het terugkeerende gevaar bleven, dan zich te wagen. Op deze wijze voert PHOEBUS, HITZERUS THEMMEN hen sprekende in : „Daar ik zelf met de schuit mijn leven kan verliezen, 't Geen de ondervinding heeft gtleerd, Dat somtijds eens gebeurd, zo wil ik liefst verkiezen te blijven waar ik ben, totdat het onweer woed, En zien alsdan zo goed Ik immer kan mijn leven Te redden, en gesteld, dat ik dan moest vergaan Het is mijn schuld niet, 'k heb 't mij zelv' niet aangedaan". •) B. C. SOWDEN, leeraar in de Engelsche Episcopale Gemeente te Amsterdam. VeriiandL-ling over de inenting der kinderziekte, als een zedelijken pligt beschouwt en aanbevolen, 1792.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen