GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 37

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

29

selen uitgaan. Wij moeten dus uitgaan van den mensch, daar het karakteristieke van het leven het duidelijkst is in de meest ontwikkelde vormen. Deze hoogere levensvormen zijn alleen bestaanbaar bij een ruimer en vollediger aanpassing aan de omgeving. In de maatschappij zijn de kinderen de erfgenamen, het door de ouders verworvene de erfenis. Spreekt men nu van erfelijkheid bij de biologische ontwikkeling van oerdier tot mensch dan moet men het individu als de erfgenaam en zijn organisme als de erfenis beschouwen, d. w. z. men moet als twee beschouwen, wat de bioloog één noemt. De individueeie ontwikkeling nu is alleen mogelijk door oefening en oefening beteekent, dat de functie de structuur verbetert. Bij de oefening wordt langzamerhand mechanisch, wat eerst bewust geschiedt. Wij gaan nu uit van deze analogieën. De oefening verbindt de opeenvolgende stadia van het individueeie leven, evenals de erfelijkheid de opeenvolgende stadia in de ontwikkeling van een ras verbindt. Het is nu bekend, dat bij de ontogenese het embryo in het kort de stadia doorloopt, welke bij de phylogenese van het dier doorloopen zijn. Duurde het duizende jaren om het eerste kuiken voort te brengen, het kippenei bereikt dit in drie weken. Deze recapitulatie van de phylogenese duurt zooveel korter, omdat het proces routine is geworden. Deze verklaring eischt de erfelijkheid van verworven eigenschappen, maar tevens doet het veronderstellen, dat wij geen duidelijk bewijs voor zulk een erfelijkheid kunnen verwachten, wanneer niet de functies, welke tot de structuren hebben geleid, reeds het stadium zijn gepasseerd, waarbij bewuste controle noodzakelijk is voor hunne uitvoering. De bezwaren, welke men nu tegen de erfelijkheid van verworven eigenschappen heeft ingebracht zijn : Ie. Er zijn geen bewijzen voor deze theorie. 2e. De modus operandi van de overbrenging is onbegrijpelijk. 3e. WEISMANN meent, dat de „Kontinuïteit van het kiemplasma" een direct en positief bewijs is tegen de Lamarcksche opvatting. Volgens WEISMANN is tevens dit kiemplasma onafhankelijk van het somatoplasma, maar bij de eencelligen is het een en hetzelfde plasma. De eencelligen zijn dan ook alle even oud als de soort zelf, zij ontsnappen aan de natuurlijke dood. Ervaring is nu de bepalende factor in de ontwikkeling van de eencelligen; hunne gedragingen bepalen hun structuur en deze

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 198 Pagina's

1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 37

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 198 Pagina's