1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 125

117 24. DRIESCH H. The Problem of individuality London 1914. 25. Ook MARÉS meent, dat de wet van het behoud der energie een denknoodzakelijkheid is en het directe bewijs aan het dierenlichaam overbodig (Arch, internat, de Physiol, 1901 i. p. 440). In zijn voordracht „üeber die Wechselwirkung der Naturkrafte Königsberg 1845, schetst HELMHOLTZ zeer treffend de algemeene opvattingen over de energiewisseling van dier en mensch vóór de wet van het behoud der energie was geformuleerd. „Einen Zusammenhang zwischen der Nahrungsaufnahme und der Kraftentwickelung wusste man sich nicht zurecht zu machen. Die Nahrung schien nur nölhig, um gleichsam die Rader der thierischen Maschine zu schmieren, das abgenutzte zu ersetzen, das alt gewordene zu erneuern. Krafterzeugung aus sich selbst schien die wesentlichste Eigenthümlichkelt, die rechte Quintessenz des organischen Lebens zu sein." 26. BENEDICT and CARF^ENTER. The influence of muscular and mental nork on metabol, and the efficiency of the human body as a machine. Washington 1909 (U. S. Departm. of Agnic. Office of exp, stat. Bul. no. 208). 27. BECKER U. Olsen Scand. Arch f Phys Bd. 31 S. 81—197 (1914). 28. TANGL T . Energie Leben und Tod. S. 14—15. Berlin 1914. 29. ZWAARDEMAKER H. Ergebn. der Physiol. Jhr, V 1906 S. 119. 30. MAXWELL, Theory of heat (p. 328). 31. ZWAARDEMAKER H. Zentralb. f. Physiol. Bd. XXI no. 3. 32. DE GROOT P . J. V. De Katholiek Dl. C. XLIII blz. 225—253. 33. ZWAARDEMAKER H. Over de onomkeerbaarheid der stofwisseling. Nederl. Tijdschr. v. Qeneesk. 1907 Ie helft No. 18 p. 1257—1267. 34. BuiJTENDijK F. J. J. Over het zuurstofverbruik van het zenuwstelsel. Kon. Akad. v. Wetensch. 1910, p. 615-621. 35. Een eenvoudige berekening leert, dat per inotagme (of spierzuiltje) bij één spiercontractie een zeer gering aantal zuurstof moleculen wordt gebruikt en dus nog een geringer aantal suikermoleculen worden omgezet. Het is zeer wel mogelijk, dat deze moleculen in de samenstelling van het spierelement een geordende plaats innemen. Dergelijke overwegingen gelden ook voor andere cellen en celonderdeelen (zenuwfibrillen, trilharen etc.) 36. HILL. Journal of Physiology Bd. 44, 46. 37. BERNSTEIN J. und TSCHERMAK A . Uber die Natur der Kette des elektrischen Organes bei Torpedo Pflugers Archiv. 1906 p. 112. 38. BUIJTENDIJK F . J. J. Verslag onderzoekingen te Napels, Staatscourant 1912 no. 56. 39. TANGL. Pflugers Arch, f Phys Bd. 130. s. 55. 40. ZWAARDEMAKER H. Die Energetik der finitiven Prozesse Ergeb. der Phys Jhg. XII 1912 S. 627. 41.

ZWAARDEMAKER H. Erg. d Phys 1906 S 111.

42. HENDERSON L. J. Die Umwelt des Lebens (Ubers v. R. BERNSTEIN) Wiesbaden 1914. 43. BAVINCK H. Christelijke Wereldbeschouwing, Kampen 1913 blz. 57. 44. RuBNER M. Die Vertrefungswerte d. hauptsachlichsten Organ. Nahrungsstoffe im Tierkörper. Zeitschr. f Biol. XIX 312 (1883). TIGERSTEDT R. Handb. der Biochemie des Menschen u. d. Tiere Bd. IV 2 H.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen