GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 189

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

181 is omgelceerd gebleken, dat dezelfde anatomische afwijkingen aanleiding geven tot zeer verschillende geestelijke stoornissen. Bij de dementia paralytica heeft men b.v. enorme verschillen in het ziektebeeld, die zich onmogelijk laten verklaren door het mikroskopisch onderzoek der hersenen. Niet zelden krijgt men den indruk, dat het hoogste ideaal der wetenschap is om de geestelijke verschijnselen te verklaren als lichamelijke functies en men dus altijd naar een anatomisch substraat moet zoeken. Met nadruk wijst men er dan op, dat elke anatomische constructie, al draagt zij nog zoo'n voorloopig karakter, altijd toch verre te verkiezen is, boven een psychologisch onderzoek, hoe nauwkeurig dit ook is geschied. Het blijkt echter steeds meer en meer, dat die anatomische constructies bij nadere beschouwing volstrekt niet kunnen bevredigen en vaak zoo fantastisch zijn aangelegd, dat men ntet ten onrechte van een hersenmythologie heeft gesproken. Wij komen dus tot het resultaat, dat het geheugen zich slechts ten deele laat herleiden tot physische factoren en dat sporen of disposities in de hersenen onbekende grootheden zijn, waarvan het bestaan niet veel meer dan een hypothese is. Het eenige is dat de toestand van de hersenen grooten invloed uitoefent op de werking van het geheugen, maar daaruit volgt natuurlijk niet, dat het geheugen alleen afhankelijk is van de hersenen. Op welke wijze die toestand der hersenen invloed uitoefent op den aard van het geheugen, daaromtrent verkeert men nog volkomen in het duister, zoodat men op deze wijze het eene onbekende door het andere onbekende tracht te verklaren. Bovendien al slaagt men er in om de toestanden van de hersenen te leeren kennen, die invloed uitoefenen op de werking van het geheugen, dan heeft men daarmede het geheugen nog niet verklaard. Men mag nooit uit het oog verliezen, dat het geheugen altijd een psychologisch begrip blijft en alles wat men over het geheugen weet, heeft men niet verkregen door onderzoekingen van de hersenen, maar door psychologische experimenten. Onze kennis neemt dan ook niet toe, wanneer wij het geheugen eenvoudig in de hersenen verplaatsen. Indien men denkt aan nawerkingen van voorstellingen, die eenmaal in het bewustzijn waren opgenomen dan moet men niet in de eerste plaats aan stoffelijke factoren in de hersenen maar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 198 Pagina's

1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 189

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 198 Pagina's