1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58

50 haar is toch voornamelijk te danken dat het feit van een bepaalde richting in de natuurverschijnselen in zooveel helderder licht gekomen is En in verband daarmede zou ik de redeneering van het tweede bezwaar aldus willen inkleeden, in het vertrouwen, dat daardoor de strengheid aan de duidelijkheid toch niet worde opgeofferd. Wij kunnen waarnemen, dat in de natuur neiging bestaat tot nivelleeren, tot doen verdwijnen van alle karakteristieke onderscheidingen, tot afslijten van de scherpe kanten, tot dooreenmenging van wat gescheiden was. Al deze verschijnselen worden scherper geformuleerd in de wet van de toename der entropie. Maar als nu deze natuurverschijnselen alle deze richting vertoonen, moeten wij voor de continuïteit aannemen, dat zij ook in verleden tijden zich in die richting bewogen. Waar wij nu zien, dat alles bezig is, egaler en vlakker te worden; waar alle verschillen neiging vertoonen zich te vereffenen, waar alle temperatuur onderscheid vanzelf zooveel mogelijk verdwijnt, waar alles zich beweegt naar het kleurlooze en gemengde, kortom, waar alles den indruk maakt van, zij het dan ook zeer langzaam, te naderen tot den chaos, — daar mogen wij niet concludeeren, dat alles zich uit den chaos ontwikkeld zou hebben, maar moeten wij besluiten, dat de toestand, van waaruit de tegenwoordige wereld zich volgens de fundamenteele microscopische wetten zou hebben ontwikkeld, niet ordeloozer en chaotischer dan de tegenwoordige kan geweest zijn, maar integendeel meer orde moet vertoond hebben, en zoo worden wij ook langs dezen weg er toegebracht, met nog meerder zekerheid, dan van te voren, te verwerpen de veronderstelling, dat de beginconstellatie der wereld eene toevallige zou wezen; maar worden wij integendeel geleid tot het aannemen van een „ordenend" beginsel. En ook hier kunnen wij weer met dankbaarheid constateeren, dat het resultaat, waartoe deze beschouwingen ons geleid hebben, voor ons, die gelooven in een schepping, toch niets bevreemdends vertoont, en dat dus — en hierop vooral komt het aan — de onderstelling, dat alle natuurprocessen, in het microscopische, volgens vaste fundamenteele wetten zouden verloopen, niet behoeft te worden verworpen. Zoo geraken wij dus ten volle overtuigd, van het gewicht der boven weergegeven beschouwingen. Wij zien, dat zij in verband met ons onderwerp, in zooverre van bijzonder belang zijn, als

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen