GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 33

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

25 Zoo vormt de amoebe Difflugia Capreolata een strengvormig pseudopodium met aan het eind een zuignap. Deze orgaanvorming, bij de amoebe, waarbij het dier het orgaan ook voor zijn bewegingen en voedselopname gebruikt, kan niet anders verklaard worden, dan dat deze orgaanvorming op een aangeboren immateriëele eigenschap van het dier berust, dus op het instinkt. Nu heeft HARRISON waargenomen, dat bijv. de vorming van een zenuw in een embryo zóó plaats vindt, dat uit de zenuwcel een uitlooper uitgroeit, precies als de vorming van een pseudopodium uit een amoebe, en het ligt voor de hand althans deze orgaanvorming als een instinkthandeling op te vatten. Ik zal hier de proeven en bewijsvoeringen van DRIESCH omtrent de noodzakelijkheid van vitalistische verklaring der ontogenese stilzwijgend voorbijgaan, omdat ik meen, dat ze voldoende bekendheid bezitten. Alleen wil ik erop wijzen, hoe de samenwerking der afzonderlijke cellen in het embryo tot de vorming van een doelmatig geheel misschien nog iets nader is te begrijpen. We zagen reeds aan het voorbeeld der zenuwvorming, hoe afzonderlijke instinkten, cellen en celgroepen tot bepaalde handelingen leiden. Deze instinkten zijn nu onderdeelen van een grooter instinkt, n.l. dat, waarin het plan van de geheele diervorming uit het ei gegeven is. Boven werd reeds vermeld, hoe in deelen van dieren (of deelen van het zenuwstelsel) afzonderlijke instinkten werkzaam zijn, waarbij door de verdeeling van het dier de onderlinge afhankelijkheid met de andere instinkten verbroken is. Dit feit, het afzonderlijk werken der deel-instinkten laat zich nu bij de embryonaire ontwikkeling zeer fraai aantoonen. BRAUS vond, dat de verwijdering van een deel van het materiaal in het embryo op een bepaalde kiemplaats, die bijvoorbeeld het bovenarmbeen van een gewerveld dier vormt, tot gevolg heeft, dat een volkomen goed gevormd bovenarmbeen ontstaat, maar slechts op de halve grootte. Daarnaast ontstaat een normaal schouderskelet, waarop dus het bovenarmbeen niet meer past. De instinkten, die de verschillende deelen van het embryo beheerschen, kunnen dus onder bepaalde omstandigheden onafhankelijk van elkaar werkzaam zijn, zooals ook gecompliceerde handelingen (hoogere reflexen) in verschillende deelen van het centraal zenuwstelsel gelocaliseerd zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's