GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 30

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

22

vast. Dit alles bewijst nu, dat van een eigenlijk associatief-leeren bij het dier geen sprake is, en dat gewoontevorming een bepaalde vorm van instinktief gedrag is. Door deze opvatting wordt het ook duidelijk, dat lagere dieren sommige gewoonten zeer snel leeren en hoogere dieren sommige ervaringen zeer moeilijk opdoen, zoodat van een toenemend leervermogen in de reeks van lager tot hooger dier-vormen weinig blijkt. Dit toenemend leervermogen is echter een der grondstellingen van alle theorieën, die een geleidelijke ontwikkeling van het menschelijk verstand uit de dierlijke psyche veronderstellen. De verschijnselen, die het dierlijk zielsleven ons toont, met name waarneming, handeling en ervaring, dragen dus allen een instinktief karakter en moeten dus alle toegeschreven worden aan een instinkt, dat even als elk speciaal instinkt (in engeren zin) een eenheid en toch een veelheid is, een sensorische en motorische „Gegenwelt" insluit en het leven in al zijn uitingen als volwassen organisme althans zeker bepaalt. Bij onze beschouwingen van inslinkten, waarneming, handeling en ervaring hebben we vermeden de dierlijke affecten in de bespreking te betrekken en bijv. van schadelijke en nuttige prikkels in plaats van pijnlijke en aangename, of van onlust en lustgevoelens gesproken. Dit is met opzet geschied. Ik meen dat de invoering van de diergevoelens in de dierpsychologische beschouwingen noch voor de theorie noch voor de experimenteele studie noodzakelijk zijn. Over het zielleven der plant willen we hier ook niet uitvoerig handelen. BERQSONS uitspraak „La plante est un animal endormi" moge treffend teekenen, hoe gering de verschijnselen in het plantenleven zijn, welke men verplicht is als psychologische op te vatten. Voor zoover dit echter noodig is, (FRANCE, PAULY, e. a.) blijkt echter duidelijk, dat ook hier het psychische een instinktief karakter bezit. 3. Het gpheugen. Ook het geheugen of de engram-vorming ^) een eigenschap, die aan elk dier, ook de eencelligen (JENNINGS) moet worden toegeschreven, is in het wezen van het instinkt gegeven. „Partout OU il vit quelque chose, il a un registre ou Ie temps s'inscrit" ') Semon: die Mneme. Hierin wordt een meer materialistische opvatting van het geheugen gehuldigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's