1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 177

163 anderen naturwissenschaftlichen Gebieten ist man bekanntlich nicht so zurückhaltend : die gesamte Entwicklungstheorie sowie alle einzelnen entwicklungs-theoretischen Erklarungsversuchen beruhen auf eben diesem Schluszverfahren". Niet alleen wordt zoo de grens tusschen dier en mensch uitgewischt, doch beslist overschreden waar B. ook bij het dier aanneemt een psychische activiteit (tenzij ook hieronder-weer iets anders dan gewoonlijk wordt verstaan). Door Prof. BOUMAN ') is deze psychische activiteit verdedigd doch uitsluitend voor den mensch, en door van der Kooij ^) is de consequentie getrokken voor het onderwijs, maar wat heeft hiermede de psychische activiteit van het dier te maken ? Niet een der proeven, die hierop een positief antwoord geeft. Betere waardeering van WASMANN had door scherpe belijning aan practijk en vooral theorie ten goede kunnen komen. Zoo wordt door W. aangenomen een zelfstandig leeren en een leeren door vreemden invloed. I. Het zelfstandig leeren wordt onderscheiden in: Ie. de instinctieve oefening der aangeboren reflex mechanismen, die vrijgemaakt worden door het spiergevoel (loopen, vliegen) 2e. de vorming van zinnelijke associaties op grond van zinnelijke ervaring 3e. Het zelfstandig besluiten uit vroegere ervaringen op nieuwe verhoudingen, wat alleen mogelijk is door een werkelijk inzicht in de betrekkingen tusschen oorzaak en werking, en daarom een intellect vereischt. II. het leeren door vreemden invloed. 4e. Door 't opwekken van de neiging tot navolgen, (Nachahmungstrieb) door het voorbeeld van anderen. 5e. door dressuur, waardoor de mensch aan andere zinnelijke wezens nieuwe voorstellings- en gevoels-associaties inprent. 6e. Door onderwijs, waardoor een intelligent wezen, niet alleen leert nieuwe voorstellings-associaties te vormen, doch ook nieuwe besluiten te trekken uit vroegere opgedane kennis. Al deze vormen van „leeren" komen bij den mensch voor, doch ') Dr. L. BouMAN. Psychische Activiteit, Oct. 1916. ^) T. V. D. KoOY. Psychische Activiteit, en wat er uit volgt voor de Pral;t5k van het Onderwijs. Paedagogisch Tijdschrift voor het Chr. Onderwijs, 1919, afl. 8 en 9.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen