1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 150

136

ter verklaring van den ziekelijken zielsaanleg. Het kan ons dus niet verwonderen, dat JELQERSMA, die alle zielsuitingen als paralelverschijnselen van materiëele hersenprocessen beschouwt, tracht sommige symptomen der primaire zielsziekten van uit dit standpunt wat meer in details te verklaren. Zoo meent hij, dat de affecten waarvan er feitelijk slechts twee vormen zouden bestaan positieve en negatieve, zouden veroorzaakt worden door voedingsstoornissen en verhooging van de intensiteit der stofwisseling in de hersenen. Een geringe verandering der intensiteit kan aanleiding geven tot een positief affect; neemt echter de stofwisseling nog verder in intensiteit toe, zoo zou een melancholische of negatieve gevoelstoon optreden. Het behoeft nauwelijks betoog, dat deze theorie voor ons van ons standpunt bezien onaannemelijk is. Maar ook, wanneer we een oogenblik onze Christelijke dualistische opvatting buiten beschouwing laten, zijn er wel bezwaren tegen aan te voeren. Deze stofwisselingstheorie der affecten zal natuurlijk niet alleen moeten gelden voor de ziekelijke affecten, maar ook voor de normale, daar tusschen beide hoogstens quantitatieve verschillen bestaan. Moet men dus veronderstellen, dat bij een moeder, wie men den dood van een kind door een ongeval meedeelt, bij het vernemen van dit bericht plotseling de intensiteit der stofwisseling in de hersenen zeer verhoogd wordt en dat zich daarna en tengevolge daarvan het depressieve affect ontwikkelt ? Dit is toch moeilijk aan te nemen. Hoe zou zoo plotseling direct bij het aanhooren van de ongelukstijding zich de stofwisseling kunnen wijzigen, en als dit het geval was, zou dit dan niet langzamerhand geschieden en dus het affect zich ook langzaam moeten ontwikkelen? Dit laatste is echter geenszins het geval. We weten dat in dergelijke gevallen steeds het affect vrij snel in zijn volle kracht optreedt en alleen door bijkomende gebeurtenissen of associaties nog kan toenemen. Maar gesteld nog, dat werkelijk dit depressieve affect het gevolg was van een plotselinge wijziging in de voeding en stofwisseling der hersenen, dan is toch ook weer deze verandering niet primair, maar een gevolg van het aanhooren van de deprimeerend, ontstellende mededeeling en het associatief verwerken van deze; met andere woorden gezegd, deze verhooging van de intensiteit van de stofwisseling is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen