GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 69

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

63

„quantiteit" (we blijven nog op Kantiaansch standpunt) niet; deze is een categorie-groep (niet een verbinding!) onder welke drie categorieën vallen: eenheid, veelheid en alheid. Tweeledig is de bedoeling van deze opmerking: Ten eerste bestrijdt ze de opvatting van DRIESCH als zou „causaliteitsquantum" een verbinding zijn van twee categorieën en ten tweede die welke hij vroeger') huldigde, als zouden substantie en causaliteit in 't causaliteits-quantum zijn verbonden. In de aequivalentie tusschen de verschillende energievormen — en meer schuilt er in 't causaliteits quantum niet — is niets van substantie te bespeuren. c. De individuaüteits-causaüteit is daarom ook slechts toepasselijk op geheel ander terrein dan 't causaliteits-quantum; 't laatste is immers 'n samengesteld logische opvaltingsvorm voor't terrein der quantiteit'-: 't laatste lid bepaalt 't eerste, 't Princiep van behoud van arbeidsvermogen geldt niet verder dan 't terrein waarop we tellen kunnen. Maar individualiteits-causaliteit is niet alleen onderscheiden van causaliteits-quantum, maar ook van causaliteitsindividualiteit. 't Laatste zou eveneens een categorieën-samenstelling van den tweeden graad zijn, maar een die gold op't gebied van de individualiteit, b. v. van 't gesloten systeem van een al-organisme. Deze terminologische excurs is niet van belang ontbloot. Dat DRIESCH den term „categorie" niet in Kantiaanschen zin neemt, ja hem liever geheel vermijdt, •) vermindert de waarde van deze onderscheidingen niet, daar ten eerste DRIESCH zich hier hypothetisch op Kantiaansch standpunt plaatst, en voorts — deze onderscheidingen ook geheel afgezien van 't categorieën-vraagstuk, van groote beteekenis blijven. Want daardoor wordt 't terstond mogelijk de fouten van verschillende richtingen aan te vatten in korte formules. De mathematische wereldbeschouwing verwart causaliteit en causaliteits-quantum. Dit geeft DRIESCH ook toe en leidt 't ongeveer op gelijke wijze af. Maar ook volgt hieruit de veroordeeling van 't vitalisme als pan-organisch stelsel: het verwart causaliteits-individualiteit met individualiteits-causaliteit. Het laatste bezwaar raakt niet terstond het stelsel van DRIESCH want pan-vitalist is hij niet. Toch is 't als eerste resultaat in verband met wat 'k straks nog zal opmerken, van belang. ') DRIESCH, Ordnungslehre, 1912, pag. 186 v. ^) DRIESCH, Ordnungslehre, 1912, pag. 340.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 69

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's