GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 82

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

76

vervalt dus wanneer hij dien organischen vorm niet als het kenmerkende der biologische werkeh'jkheid maar ais de werkelijkheid zelve opvat, tot begrippen-realisme, dat de juiste probleemstelling als oplossing beschouwt. Want inderdaad is de dynamische vorm, zooals DRIESCH hem in verband met erfelijkheidsvraagstuk en phylogenie ') terecht ruim opvat, hét probleem der biologie. De psychologie kan zich ook niet onttrekken aan 't vraagstuk der saamwerking, maar gaat daarbij uit van de ziel; de biologie vraagt meer: hoe is de organisatie van de materie mogelijk ? De bioloog, ook DRIESCH, verzet zich eerst tegen de verschuiving van z'n vraagstuk naar ander gebied. Hij toont aan, dat 't „leven" niet te verklaren is uit de materie en de mechanische werking. Hij verzet zich, ook DRIESCH, evenzeer tegen een eenzijdig psychologische oplossing : zonder materie komt de biologie niet uit. Hoe zijn dan toch de levensverschijnseien te verklaren ? Door 't woord „levensverschijnsel" of „leven" ^) wordt 't probleem dus zuiver aangeduid, niet opgelost. DRIESCH heeft bij z'n verwerping van „de levenskracht" dit zelf ook ingezien. Maar de term „organische vorm" moge kentheoretisch 't specifieke in de levensverschijnselen, 't teleologische, ^) beter aanduiden, 't blijft een probleemstelling. En de phaenomenologische methode, of ze nu zooals hier den analytischen of zooals in 't eerste deel der „Histoiy" den geschiedkundigen weg bewandelt om 't begrippenapparaat der biologie vast te stellen, zooals MACH dat voor de physica deed, kan toch niet meer geven dan de begrippen zelf. Daarin ligt zeker haar kracht, ') Bij dit punt wordt 't probleem der biolopje niet meer de synthese van piiysica en psychologie, maar van physica en geschiedenis van onpersoonlijk en 't „überindividuelles" (BECHER) psychische. Vergl. H. RICKERT, KuUurwissenschaft und Naturwissenschaft ^ 1915, pag. 114—119. 2) Den term „levenskracht" komt deze eer niet eens toe, vergl. LOTZE'S cniiek op dit begrip. ^) Deze (erm heeft hier zuiver-logische beteekcnis: hij is een andere uitdrukking voor het bepaald-zijn van het orgaan door het organisme, dus voor „geheelheidscausalittil". De begripsanalyse brengt niet alleen als kenmerkende momenten, door w^elke „telos" zich onderscheidt van „causa" waarde-onderscheid en prospectieve tendenz aan 't licht. (O. KÜLPE — A. MESSER, Einleitung in die Philosophie,'' 1919, pag. 271, v.v.). Tegenover DRIESCH is ook op te merken, dat er geen onbewust, maar ook geen immanent doel bestaat. Dit schuilt eveneens in 't dorlbegrip. Daarmee komt men tot een groote harmonie, van welke de biologie wel „indicia" reeft, maar wn; rvan haar eigen harmonieën slechts een enkele (dubbele) tonenreeks zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 82

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's