GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

52 statische systematiek, ze is tot op zekere hoogte zintuigelijk waar te nemen als schema. B. De organische vorm in 't medium. Onder medium verstaat DRIESCH al 't empirische buiten 't organisme dat op een of andere wijze op 't organisme van invloed kan zijn. Hij onderscheidt absoluut, relatief en wederkeerig medium; de verschillende soorten van invloed die de media op het organisme uitoefenen vat hij als „regulaties" samen. a. Absoluut en relatief medium. Daaronder valt alles wat buiten 't lichaam is: de stofwisseling is een algemeen en de werking der sensorische en motorische zenuwen een bijzonder gevolg .van de wisselwerking tusschen absoluut medium en organisme. Verandert 't medium en heeft dit in 't organisme een gebeurtenis ten gevolge die de plaats van 't laatste in 't medium tracht te handhaven, dan noemt DRIESCH dit gebeuren „functie"; is 't gevolg een verandering van den vorm in 't organisme, dan spreekt hij van vormbepalende processen. 1. Om functie te doen optreden, moet vaak 't absolute medium eerst relatief worden, d.w.z. in 't organisme van buiten af zijn opgenomen. Bij de functies der groote orgaan-systeem is een functioneele aaneenschakeling op te merken. De regulaties in 't organisme voorzoover ze aan absoluut en relatief medium te danken zijn heeten adaptaties; ze zijn quantitatief (primair) of qualitatief (secundair), 't Product van de functie heet praestatie. ledere cel praesteert iets: men onderscheide eigen-en harmonische functie. De organische vorm heeft dus in haar afzonderlijke deelen vermogen tot specifieke functies. 2. De vormbepalende invloeden van 't absoluut en relatief medium kunnen optreden als noodwendige voorwaarden voor vormveranderingen, als plaatselijke invloeden en als bepaling van morphologische aanpassingen. De laatste groep is de belangrijkste: Aanpassing is als iets dynamisch te onderscheiden van de aangepastheid, 'n meer statisch begrip. Tot de laatste zijn de primaire adaptaties geheel te herleiden, de warmte en permeabiliteitsregulaties ten deele; de eigenlijk morphologische aanpassingen zijn de secundaire adaptaties.') Wanneer de lengte van den darm ') Den term „variatie" vermijdt DRIESCH, wegens veel-zinnigheid: onder dit begrip valt immers niet alleen de modificatie, ('t resultaat van primaire en secundaire adaptalie), maar ook de Mendelsche nieuwe combinatie en de mutatie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's