1921 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14

2

de groep der landarbeiders of fabrieksarbeiders met zuiver mechanisch werk, dus in die der gespecialiseerde, om van de middel- en hoogere beroepen te zwijgen, direct met disposities enz. te rekenen heeft, waarvan men wel mag aannemen, dat ze niet door oefening verkregen worden, indien ze onvoldoende aangelegd zijn. Stelt men tegenover elkaar, het voorbeeld is van PiORKOWSKi, de textielarbeidster en den machinczetter, dan vindt men o ^k bij de gespecialiseerde beroepen belangrijke verschillen. De textielarbeidster heeft enkele zeer speciale eigenschappen noodig. Deze bestaan hoofdzakelijk m reactie- en opmerkzaamheidsfuncties. Alle andere eigenschappen verliezen aan beteekenis tegepover deze beide functies, voor alles verliest het algemeene intelligentieniveau relatief aan beteekenis. Een goede machinezetter is niet denkbaar, wanneer hij niet op een bepaald intelligentieniveau staat. Hij behoeft echter niet te bezitten een zelfstandig, organiseerend en onderzoekend denken, vour hem is voldoende een binnen zijn taak liggend „disponeerings"- en aanpassingsvermogen. Een derde groep heeft juist noodig om zelfstandig te beslissen, te organiseeren, disponeeren, het wezenlijke van het onwezenlijke te scheiden, te onderzoeken en te construeeren. De tweede en derde groep omvat dan de middel- en hoogere beroepen. Nu zal men direkt moeten toestemmen, dat men voor deze twee laatste categorieën, voor de gespecialiseerde beroepen, wel bijzondere eigenschappen noodig heeft en dat men tot nu toe zoo goed als niets of heel weinig gegevens bezit om te weten, of een kind, dat de lagere of middelbare school verlaat, al of niet aan de gestelde eischen voor een bepaald beroep voldoet. Schakelt ge, zoo zal men terecht vragen, nu niet een belangrijken factor uit, nl. de genegenheid en belangstelling voor een bepaald beroep en kan deze factor niet veel goedmaken, wat men eventueel aan de bijzondere eigenschappen, die voor het beroep geeischt worden, te kort komt ? Ik schakel dezen factor volstrekt niet uit, ik meen zelfs, dat deze van zeer veel belang geacht moet worden, maar de genegenheid en de belangstelling zijn op zichzelf onvoldoende. Dit weten de directeuren van ziekenhuizen te vertellen, die vele candidaten voor verpleegster krijgen met den genoemden factor, maar waarvan toch een deel ongeschikt blijkt voor haar taak. Er is meer noodig dan genegenheid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen