1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

23

Prof. VISSCHER geeft toe, dat 't wel mogelijk is, dat ook bij die vernietiging van lager leven tot opbouw van hooger, onaangename psychische processen zich voordoen. De heer DE GAAY FORTMAN merkt op, dat 't lagere dikwerf ook wel 't hoogere vernietigt. Prof. VISSCHER antwoordt, dat 't leven altijd 33n strijd, een procesmatige uitwisseling inhoudt en dat wanneer men dat exact begrijpt daar geen ,,Verwertung" bij te pas komt. De heer BULT vraagt welk verschil spreker zich denkt in de houding van God tegenover de dierenwereld vóór en na den val? Na den val is toch ook het dierenleven vervloekt. Prof. VISSCHER antwoordt, dat de schepping een eenheid is en dat wanneer er in de menschenwereld defectio optreedt, dit op alles terugslaat. Er is ook lijden van dieren tengevolge van zedelijke demoralisatie van den mensch. Hoe ver dat gaat is niet te zeggen. Ds. N. A. DE GAAY FORTMAN vraagt als gast het woord en kreeg het, niet om, zooals hij zelf zeide, met Prof, Visscher in debat te treden, maar om, wat deze van de transformatie aan het eind van des menschen aardsche verblijf gezegd heeft, te verduidelijken met wat hem die waarheid verduidelijkt heeft. Hij herinnert aan den berg der verheerlijking, waar de Heere Jezus met Mozes en Elia gesproken heeft over zijnen u i t g a n g (exodus) zijn gaan van de aarde. Mozes was door den dood naar den hemel gegaan, Elia hemelvarende. Het eerste was de bestemming geworden van het kind Gods na den zondeval, het laatste die voor den onzondige voor den val geweest. Op welken uitgang (transformatie) had de Heere Jezus recht? Als de reine en heilige op dat opvaren ten hemel, zonder smart en pijn, dadelijk het eeuwig zalig leven naar lichaam en ziel tegelijk in. Het lot dus van den mensch vóór den val (de eerste transformatie of uitgang zooals de Schrift zegt). Doch volgde de Heere Jezus dien hem rechtmatig toekomenden weg, dan kon niet voor den zondaar aan Gods recht voldaan worden en was en bleef de zondaar verloren. Derhalve heeft hij, door den dood tot het leven ingegaan, door Zijn lijden, sterven en opstanding uit de dooden de zijnen gerechtvaardigd en aan den hemel deel gegeven. De heer WOLTJER vraagt wat Prof, Visscher denkt van de door sommigen gegeven voorstelling als zoude in een deel van de dierenwereld het bederf, de val reeds zijn ingetredan, vóór dien van den mensch. Prof. VISSCHER meent dat die voorstelling behoort tot de poëtische speculaties. In den Bijbel is er niets van te vinden. Men is tot die voorstelling gekomen, omdat de zonde reeds in de engelenwereld was, vóór ze in de menschenwereld optrad. De genoemde poëtische speculatie ziet in de dieren incarnaties van ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen