1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 21
13
kenen ei er naar uitzien. Gebeurt er een, dan kan men niet zeggen; het zal weer gebeuren. Bovendien, het /.al uitermate moeilijk zijn, om werkelijk vast te stellen; hier was een wonder. Feitelijk kunnen we dat nooit, we kunnen niet verder Komen dan vermos'len. Bij de wonderen, die de Schrift verhaaii, meldt ze ons zelf, dat het wonderen zijn. We hebben geen middelen, om vast te stellen of ons iets is ontgaan, cf wij iets nog ahl weten, of waarlijk een wonder plaats vond. Als Y^ij volhouden, dat God nog wonderen doen kan, is ons dat tot troost. Tot troost, omdat we Hem kennen als onzen Vader in de Hemelen, Die ook de Almachtige is. Als Hij zegenen wil, dan zal Hij het doen, als het niet anders kan door een wonder. Doch er ligt nog meer in. A b wij voor de dingen staan, onze verklaringen niet uitkomen, het heel anders gaat Jan het volgens on* had moeten gaan, mogen we bedenken; God :: ook een God. die wonderen doet. Wat dan nu te oordeelen over de wonderen, waarvan soms sprake is,, waarvan we lezen in de bladen? Wat ie oordeelen over de Roomsche miracula over Lourdes, het wonderdoende beeld van Limpias enz.? Die vraag is eigenlijk dezelfde, als wat te oordeelen over de wonderen, waarvan de oude Grieken, waarvan alle volken spreken? Uit wat we betoogden, vloeit, dunkt ons, voort, dat we twee dingen hebben te bedenken, vooreerst bij al deze wonderen missen we de onfeilbare opteekening, die de Schrift ons geeft over de wonderen in de geschiedenis van Israƫl, Daar komt bij, dat in bepaalde perioden de drang groot is om wonderen te constateeren. De oudste historie voldoet niet in haar eenvoudigheid, ze wordt opgesmukt. Zoo mist bijna geen volk zijn wondertijden. En natuurlijk is er bij dezen stand van zaken voor de aftrekmethode grond Maar in de tweede plaats is er ook reden tot voorzichtigheid. Als het vaststaat, en we meenen, dat we dit aannemelijk hebben gemaald, dat er wonderen kunnen gebeuren, gaat het niet aan als eenig werktuig den bezem te voeren. We moeten rekening houden met al het besprokene en mogen er zeker van zijn, dat vroeger en nu heel wat voor wonder is en wordt uitgekreten, eenvoudig, omdat men de natuurkrachten en hun werking of samenwerking niet kent. Er was en is veel gebrekkige waarneming. Er kan veel op rekening geschoven van suggestie en wat dies meer zij. Wanneer we hooren, dat Rome van sommige wonderen beweert, zoo van het beeld te Limpias dal ze objectief-subjectief zijn, d.w./. dat er wel objectief iets gebeurt, maar dat dit slechts door bepaalde subjecten is waar te nemen, mag twijfel oprijzen. De slotsom moet blijven, het gaat niet aan de mogelijkheid van wonderen te ontkennen. God blijft machtig. En buitendien evenmin, als Hij zich verbonden heeft om nog andere wonderen te doen dan de geestelijke van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1923
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1923
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 68 Pagina's