1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 38

30 Uitgegeven is Zoodat heden in kas is

930.02 ƒ

284.74

Voorts is over 1923 nog te innen aan contributies ongeveer / 270.—, zoodat de penningmeester te beschikken heeft over + ƒ 550.—. Hiervan moet in 1923 en Januari 1924 worden betaald: rekening orgaan en drukwerk over 1923, honoraria medewerkers, bureau- en advcrtentiekosten, reiskosten sprekers en bestuursleden, samen naar schatting + ƒ 900.—, zoodat wij eind Jan. 1924 niet eens aan onze verplichtingen zouden kunnen voldoen, wat voor een vereeniging van zooveel eerzame burgers toch een vereischte is. We gaan goed vooruit na jaren van ernstigen achteruitgang, maar wij zijn nog niet, waar wij wezen moeten. De H.H. Woltjer en van der Drift deelen later mede, dat zij de rekening van den penningmeester hebben nagezien en accoord bevonden. Alsnu is aan de orde, wegens periodieke aftreding, de verkiezing van een secretaris van het bestuur. Met op één na algemeene stemmen wordt als zoodanig gekozen de heer Landwehr, die eerst later ter vergadering komt. Tot lid der Redactie van het Orgaan wordt met algemeene stemmen herkozen Prof. L. Bouman. Met algemeene stemmen wordt besloten als leden toe te laten de H H. J. Groot, J. Gewin, G. K. Schoep, P. van der Velde, E. Jansen en P. R. Switters. Als plaats der volgende vergadering wordt vastgesteld; Amsterdam. De heer de Gaay Fortman geeft in overweging in de morgenvergadering voortaan een technisch onderwerp aan de orde te stellen voor medici en natuurphrlosophen afzonderlijk, terwijl de middagvergadering zal worden gewijd aan een onderwerp van meer algemeene strekking. Het Bestuur zal deze zaak in overweging nemen. Na enkele oogenblikken pauze houdt de heer de Gaay Fortman een voordracht over: De mogelijke oorzaken van het uitsterven van Diergroepen, aan de hand van het volgende resumé: 1. Vele diersoorten, zelfs geslachten en families, enz. die vroeger op de aarde leefden, zijn uitgestorven en vele tegenwoordig voorkomende groepen hebben niet altijd op de aarde geleefd. 2. Veranderingen van klimaat en bodem, die geologie en palaeontologie leeren, zijn zeer wel in staat om het uitsterven van allerlei diergroepen te verklaren. 3. Bij dat uitsterven kan zeer goed de strijd om het bestaan met andere (deels nieuwere) diergroepen een belangrijke rol hebben gespeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen