1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 30

22 En we vinden bij de Bennettitaceeën ^). Stammen, die knolvormig zijn (1 M, bij V2 M.), zonder vaten in 't secundaire hout en bedekt met pantsers (bladsteeluiteinden) Daar tusschen de zaden wijst op Cycas en Dioon, Dicotyl embryo Angiospermen. Hermaphrodite bloem „ Angiospermen, Varenveerachtige microsporophyllen met synangiën ,, „ Varens. 2^adknoppen omsloten door een uit blaadjes bestaand hulsel „ „ Angiospermie. Deze planten vereenigen dus kenmerken van Varens, Gymnospermen en Angiospermen, en het Laat zich verstaan, dat zoo'n fossiele plantengroep de idéé van evolutie niet minder levendig maakt. Hetzelfde zou men kunnen vinden bij de Cordaitaceeën *), een plantengroep, die wegens de lineaire bladnervatuur vroeger veel tot de Monocotylen gerekend is. Het zijn ook bloemplanten verwant aan Ginkgo. Voor de phylogenie is van gewicht de stuifmeelkorrel, welke uit vele cellen bestaat. De recente Gymnospermen hebben zoodanige korrels met minder cellen en bij de Angiospermen hebben de stuifmeelkorrels slechts een cel met een kern, die zich bij verderen groei deelt. Wij zijn er van overtuigd, dat wij niets anders deden dan wijzen op het feit der verwantschap van de plantengroepen, iets wat ook de recente groepen leeren. Toch is het ongetwijfeld belangwekkend, dat de fossiele groepen, die verwantschap nog meer bevestigen, ja, zeer gewaardeerde missing links vormen tusschen groepen, welke wij als recent kennen. Deze verwantschap is een der eischen te stellen aan de levende natuur, om te komen tot een theorie der afstamming. Bestond zij niet, dan zou men tot die theoriën niet gekomen zijn. Nu zij wel bestaat — we zijn er van overtuigd — is het evenwel nog niet strikt noodig om door haar tot evolutie te besluiten, We gaan daarop thans niet in ")

^) Beschreven door den palaeozoöloog G. R. Wieland in een mooi werk „American Fossil Cycads, publisheid bij the Carnegie Institution of Washington. 256 pag. 50 platen. 1906. "] R. Zeiler in de Progressus Rei Bot. 1907. 2. *) Zie over een verdienste der evolutietheorie. Dr. H. W. v. d. Vaart Smitt „De Evolutietheorie". Ons arsenaal. Zutfen 1921. Blz. 20.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen