GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 22

Bekijk het origineel

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 22

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

L4 verscheidene soorten ^). Nu is het waar, dat men met de blauwwierachtige vormen, welke Walcott na chemische bewerking der kalkgesteenten vond, voorzichtig moet zijn, In 1921 deelt Holtedahl ") mede, dat hij in de Permische kalksteenen en dolomieten in Engeland algen vond, precies gelijkende op Walcott's Algonkisohe. Volgens hem hebben ze met fossiejen niets uit te staan. Het Cambrium kent geen fossielen van phytogenen aard. Ze zijn wel gevonden en beschreven ook, maar volgens Kayser zijn het alle pseudo-organismen en ze staan dan ook bij Potonié in het hoofdstuk der ,,Vermeintliche und zweifelhafte Fossilien", Als we dus met Walcott gelooven aan praecambrisch leven, moeten in het cambrium de planten alle vergaan zijn, zonder resten na te laten. Zonder te overdrijven kunnen we wel zeggen, dat de planten van het Siluur, wegens haar gering aantal, van weinig beteekenis zijn. Kalk-algen of Siphoneeën, van marinen oorsprong (o,a, Girvanella), vormen een niet onbelangrijk bestanddeel van de Wenlockkalk uit 't boven-siluur van Engeland. In de Baltische kalken vindt men ze ook; zoo beschrijft o.a. Kruizinga ^) eenige zwerfsteenen, als Cyclocrinuskalk, Palaeoporellenkalk enz., aangevoerd uit het Noorden naar Nederland, In de Harz — en dit is belangrijk — vindt men de eerste resten van landplanten. Ze zijn door Potonié beschreven als Bothrodendraceeën; systematisch behooren ze thuis in de buurt van de Sigillariaceeën ^]. Ze onderscheiden zich dus eigenlijk niet van de Carbonische plantenresten. Dat is evenmin het geval met de flora uit het Devoon. Als vanzelf spreekt, zijn ook hier weer zeewieren (Haliserites Dechenianus), Een belangrijke vindplaats van Devonische resten is volgens Nathorst, het Beren-eiland — noordwaarts van de Noordkaap, — Daar bevindt zich de Ursazandsteen, een donkere kolenhoudende steensoort met Carbonische planten, o,a, Bothrodendron ^). Het Carboon of de steenkoolformatie levert voor 't eerst in

^) Walcott. Precambrium-AlgonkJum Algalflora. Smiths Mix. Coll. vol 64. 1914. '] Holtedahl. On the occurrence of structures like Walcott's Algonkian Algae in the permean of England Amer. Journ. Sci. 1921. 5 Serie 1. ') Dr. P . Kruizinga. Bijdrage tot de kennis der sedimentaire zwerfsteenen in Nederland. Diss. Groningen 1918. *) Naar Seward behooren ze tot het Devoon. ') Volgens Kayser. Buil. Qeol. Instit. Upsala. Bd. 10. S. 73. 1910,

i

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's