1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 10
2 die kunnen gevormd uit een bepaalde eenheid, wijzen op een hoogere macht, die hier regelend optreedt. De rudimentaire organen b V. zijn niet onbelangrijk voor de systematiek. De Voorzitter vraagt, hoe inl. de seniele aftakeling verklaart. Bij de schepping zijn de dieren even oud, wat hun oorsprong betreft. Een bezwaar juist, dat geldt tegen de evolutiehypothese is, dat uit één kiem zooveel dlfferentieering ontstaan zou zijn. Men zou verwachten een eenvoudig leven, hoe is daaruit dan al het gecompliceerde ontstaan? In potentie moet die kiem dan ook hoog gedifferentieerd zijn geweest. De inl. sluit zich aan bij wat Dr. K. opmerkte. De grondwet geldt niet voor het plantenrijk, toch zullen de rudimentaire organen altijd moeilijk te begrijpen zijn, indien men de evolutie niet aanvaardt. Op de vraag van den voorzitter antwoordt inl., dat de oorzaak der seniliteit niet bekend is. Of wij mogen aannemen dat de zonde in dezen invloed oefent op plant en dier, weet inl, niet. Dr. KRAMER; Moeten wij wel aannemen, dat alles tegelijkertijd geschapen is? Het is niet ongerijmd, dat iedere soort een tijd van ontwikkeling zou hebben gehad. Telkens nieuwe vormen in nieuwe variaties geeft aan de wijsheid, die dit bepaald heeft. De Voorz.: Er bestaan naast de lagere vormen, die verdwenen zijn, andere, die nog bestaan in zeer oude lagen. De inl. zegt: men ziet, dat sommige soorten achteruitgaan, b.v, de waterpest. Er kunnen geen groote wijzigingen in het klimaat worden aangegeven, die dit verklaren, maar wat dan wel de oorzaak hiervan is, weet hij niet. De Heer DE GRAAF: Wij zien begin, voortgang en einde niet alleen bij de organismen individueel, maar ook bij groepen van organismen. De reptiliën b.v, hebben in het secundaire tijdperk een bloeiperiode gehad, later zijn zij teruggegaan. Hetzelfde geldt voor de olifanten. Andere (de herkauwers) zijn nu in opkomst. Hetzelfde geldt voor de volkeren der aarde. Het degenereeren van bepaalde variëteiten van vruchtsoorten wijst in dezelfde richting. Dit algemeene gezichtspunt geeft echter nog niet de verklaring, waarnaar nog steeds gezocht wordt. Dr. H. R.WOLTJER wenscht als leek de opmerking te maken, of het tegenwoordig uitsterven van sommige soorten misschien verklaard zou kunnen worden uit een bizondere specifieke gevoeligheid voor zeer kleine veranderingen in uitwendige omstandigheden, zooals de geringe veranderingen in physischen (b.v. draadlooze telegrafie) of chemischen toestand van de atmosfeer, Controle van deze hypothese zal echter bijna niet mogelijk zijn. De Heer DE GRAAF: Er bestaat een overgang van de naaktzadigen op de dicotylen met tusschenvormen. Naarmate men zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's