1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 81

93 oorsprongen der zee? En hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld?" ,,Ook werden de fonteinen des afgronds gesloten" (Gen. 8 : 2 ] . Uit deze en andere plaatsen, zooals Amos 5 : 8 en 9 : 6 laat zich afleiden, dat man de volgende voorstelling had. Onder de aarde bevindt zich een oerzee, de tehóm, deze zendt door bronnen water omhoog tot bevloeiïng van het land, en omdat de zee, die dit water ontvangt, niet overstroomt, vloeit dit zeewater blijkbaar door kanalen weer naar de tehóm terug. Verder dacht men, dat onder de aarde zich de sjeool bevond. Soms wordt met het woord sjeool ook een graf bedoeld. Maar toch zijn er tal van plaatsen, waaruit blijkt, dat men dacht aan een plaats onder de aarde, waarin de zielen kwamen en die niet identiek was met het graf. Zoo lezen wij b.v. in Amos 9 ; 2; ,,Al groeven zij tot in de sjeool, zoo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen zij in den hemel, zoo zal Ik ze van daar doen nederdalen". Ook de Statenvertalers hebben hier sjeool opgevat in den zin van onderwereld en door hel vertaald. In dezen tekst wordt een tegenstelling gemaakt tusschen den hemel, als grootste hoogte, en de sjeool. Deze moet dus wel de grootste diepte zijn. Verder waren de Joodsche graven vaak niet eens onder den grond, en zou het, met eerbied gesproken, niet moeilijk zijn iemand uit het graf te halen. Verder lezen wij; ,,Gij hebt mijn ziel uit de onderste sjeool verlost", Statenvert: ,,uit het onderste des grafs uitgerukt" (Ps. 86 : 13). En in Rom. 10 : 7: „Wie zal in den afgrond — eis tèn abusson — nederdalen? dat is Christus uit de dooden opbrengen". Uit de gelijkenis van den rijken man en den armen Lazarus wordt door velen afgeleid ,dat men zich de sjeool in tweeën verdeeld dacht; het bovenste gedeelte, de schoot Abrahams, voor de rechtvaardigen en het diepste gedeelte, de gehenna, waar de zondaren in de vlammen gepijnigd werden. We kunnen in het midden laten, of dit juist is, maar het is wel van belang er op te wijzen, dat men zich de sjeool voorstelde als een ruimte in het heelal, gelegen onder de aarde. Of men zich deze sjeool nabij onder de aardoppervlakte dacht of midden in de tehóm of daaronder, is niet duidelijk. Uit Amos 9 : 2 schijnt het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen