1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 106

9è christennaam niet kunnen ontzeggen; dan omdat ze niet in spot, doch in vollen ernst, ja met hoogachting voor de Schrift worden geuit, en ten slotte toch het gevolg hebben, dat, zoo er gehoor aan wordt gegeven, het Goddelijk gezag der Schrift in den wortel wordt aangetast. Op één van zulke beweringen zouden we voor heden willen wijzen: Men zegt: de Schrift geeft het vóór-Copernicaansche wereldbeeld; in verband daarmee is het onmogelijk aan verschillende plaatssn gezag toe te kennen of die letterlijk op te vatten". Deze uitspraak is in haar algemeenheid onjuist en ten stelligste moeten we protesteeren tegen de voorstelling, die hier gegeven wordt, alsof zij, die het Bijbelsch wereldbeeld bestudeeren, daardoor het Goddelijk gezag der Schrift in den wortel aantasten. Het geldt hier een wetenschappelijke kwestie, die niet met dikke woorden opgelost wordt. De Openbaring is gegeven in esn taal, die onvolkomen is en in ejn wereldbeeld, dat onvolmaakt is. De geloovige wetenschap, die het wereldbeeld van den Bijbel bestudeert en rekening houdt met de wijziging van deze natuurwetenschappelijke kennis, toont meer eerbied voor het gezag van den Bijbel dan zij, die de Bijbelschrijvers in hun historiebeschrijving andere dingen willsn doen zeggen dan zij gezegd of bedoeld kunnen hebben. Trouwens, het probleem wordt door Prof. G. niet geheel juist gesteld. Wie heeft ingezien, dat de Bijbel het vóórCopernicaansche wereldbeeld geeft, zal niet zeggen: ,,in verband daarmede is het onmogelijk aan verschillende plaatsen gezag toe te kennen of die letterlijk op te vatten". Met de kwestie van letterlijk of niet letterlijk opvatten heeft dit weinig te maken. Wel gelooven we, dat de natuurqnderzoeker er niet zoo spoedig toe zal overgaan een tekst in allegorischan o' symbolischen zin op te vatten, maar dat hij zal inzi;n, dat hij een uitspraak juist dan in eigenlijken zin opvat, wanneer hij deze in zijn eigen wereldbeeld overbrengt en zich dan geloovig afvraagt, wat de beteekenis is. Ook ligt het in het bijzonder op dsn weg van den natuuronderzoeker om de openbaringen, die in Natuur en Schriftuur gegeven zijn, tot een harmonisch geheel te verbinden. Tegenspraak tusschen deze beide openbaringen kan en mag er niet zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen