GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 91

Bekijk het origineel

1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 91

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

83 in de sterrenwereld, die milliarden sterren telt, To3n, omstreeks 1890, wierp het genie van Prof, Kapteyn zich op deze kwestie. Het is zijn onsterfelijke verdienste, dat hij met grocte toewijding en scherpzinnigheid in een 20 jaran dit probleem van den bouw van het heelal heeft opgelost. De naam van Kapteyn zal dan ook steeds met die van Ptolemaeus, Copernicus, Kepler en Newton genoemd worden. Kapteyn vond, dat de sterren zich maar niet tot in het oneindige in de wereldruimte uitstrekken. Alle sterren samen vormen een begrensd systeem. Hij stelde zich nu ten doel den vorm an de afmetingen van dit stelsel te bepalen. Onder den vorm verstaan we dan de gedaante, waaronder we het sterrenstelsel zouden zian, wanneer we er geheel buiten geplaatst waren, Kapteyn vond, dat de vorm van het sterrenstelsel een sterk afgeplatte bol is. Een Duitscher heeft gezegd: De vorm van het heelal komt overeen met de ruimte, ingesloten tusschen twee so.epborden, die met de randen op eikaar zijn gelegd. De grootste middellijn van dit systeem heeft een lengte van een 80,000 lichtjaren, de kleinste middellijn heeft een lengte van een 8000 lichtjaren. Deze ruimte bevat een tienduizend millioen sterren. Deze sterren bewegen zich alle met snelheden, die oploopen tot honderden kilometers per seconde. Een van deze tienduizend millioen sterren is de zon. Onze zon is een ster van middelmatige grootte. Er zijn reuzensterren, die duizenden malen meer licht geven, maar er zijn ook hemellichten, die duizend maal zwakker zijn. Dit was het beeld, dat men omstreeks 1910 had over den bouw van het heelal. Maar toen bestond er reeds twijfel over de vraag, of er buiten dit sterranstelsel nog materie was. Deze twijfel betrof vooral de spiraalnevels — nevels, in den vorm van een spiraal gewonden — die men aan den hemel zag en waarvan men den afstand nog jiietjhad kunnen bepalen. Hun afstand tot het zonnestelsel was ongetwijfeld heel groot, maar zouden zij toch vallen binnen het sterrenstelsel, waarvan de afmetingen in twee onderling loodrechte richtingen 80,000 en 8000 lichtjaren waren? Of was het misschien mogelijk, dat deze spiraalnevels ver-verwijderde nieuwe sterrenstelsels waren? •Deze vragen zijn den.laatsten tijd tot oplossing gekomen door

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's

1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 91

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's