GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

Bekijk het origineel

1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

17 verschillende phylogenie hebben. Al deze vormen van convergentie — waarvoor verschillende voorbeelden zijn aan te voeren — maken het palaeontologisch bewijs voor de evolutieleer zeer zwak. Het derde bezwaar dat aangevoerd wordt tegen de evolutieleer of het transformisme, zooals O' Toole altijd zegt, is dat van de discontinuïteit en de onvolledigheid van de geologische ontdekkingen. Het zal niet noodig zijn daar veel van over te nemen. Hoeveel missing links zijn er niet! We kennen weinig of geen overgangsvormen. De evolutionist beweert, dat de palaeontologie zal moeten vinden, dat, wanneer we in diepere aardlagen doordringen, de verschillen, die tusschen moderne plantensoorten en diersoorten bestaan, geleidelijk minder worden, totdat de eenheid is bereikt in een gemeenschappelijk oertype. Maar hoe weinig zien we daarvan? Na deze besprekingen kom.t O' Toole tot het cardinale punt in de palaeontologie: de aangenomen volgorde van de geologische lagen. Maar daarin beroept O' Toole zich hoofdzakelijk op Price, dien we afzonderlijk willen bespreken. Voordat ik. daartoe overga, wil ik er op wijzen, dat het geologische argument voor de afstammingsleer door velen als het meest belangrijke beschouwd wordt. Wanneer U zich nog even wilt herinneren de argumenten voor de evolutieleer, die ik in het begin van mijn referaat opgesomd heb, zal het duidelijk zijn, dat deze met één uitzondering, meer van secundair belang zijn en dat de waarnemingen, waaraan zij ontleend zijn, niet in strijd zijn met de schepping der afzonderlijke soorten. De uitzondering vormt het geologisch argument, dat men de evolutie ziet in de fossielen, die men aantreft in de naaur tijdsorde gerangschikte aardlagen. Immers, — we noemden straks de systematiek. Maar de resultaten der systematiek zijn niet in strijd met de opvatting, dat God alle soorten geschapen zou hebben. Ook dan mag regelmaat en orde zelfs verwacht worden. Het polymorphisme leert, dat het leven van een soort zich in verschillende vormen kan afspelen, zoodat een soort niet aan een starren vorm gebonden is. Maar kan dat geen scheppingswet zijn?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's

1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's