1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 62

60 schaduwkegel zich op niet al te groote breedte met eene snelheid van ± 500 meter/sec. over de aarde voortbeweegt. Feitelijk is deze snelheid ongeveer 945 meter/sec, doch daar de aarde met de schaduw mee draait in denzelfden zin van het Westen naar het Oosten, wordt deze snelheid tot op iets meer dan de helft gereduceerd. De maximum schaduv^fcirkel van 270 K M. wordt dus in rond 540 sec. of 9 minuten doorloopen. Bij een ringvormige zonsverduistering kan deze maximum duur nog eenige minuten langer bedragen ')• ECLIPS MOGELIJKHEDEN. Zooals reeds gezegd is, wordt eene verduistering veroorzaakt doordat de schaduwkegel van zon en maan de aarde treft. Maar, zal men zeggen, waarom komt dan niet met elke nieuwe maan eene zonsverduistering voor? Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden. Lag de maansbaan in het vlak van de ecliptica, d i. in het vlak waarin zich de aarde en de zon bewegen, dan zouden wij bij elke nisuwe maan eene zonsverduistering en bij elke volle maan eene maansverduistering te zien krijgen. Doordat het vlak van de maansbaan een hoek van rond 5 met de ecliptica maakt, en de maan dus, nu eens, zoo te zeggen, boven en dan weer benedan de ecliptica ligt, kan eene zonsverdiiistering alleen dan bij nieuwe maan optreden, d i op het tijdstip waaroo de lengten van zon en maan gelijk zijn, wanneer tegelijkertijd de breedte van de maan een zeker bedrag niet overschrijdt "). Nu zal men vragen, hoe vaak kunnen wij redelijkerwijs eene eclips in een jaar verwachten? Deze vraag is zonder verder op de theorie van de maansbeweging in te Paan, niet uit te leggen Hier zal alleen het resultaat medegedeeld worden. Wie over deze aangelegenheid meer wil weten, kan nadere bijzonderheden in de /Istronomische handboeken vinden. Het is mogelijk, dat in een jaar 7 eclipsen voorkomen en wel, twee maal drie in de zoogenaamde eclipsmaanden en dan nog één. Vijf van deze zijn dan zon-echpsen en de twee overige, verduisteringen van de maan. Deze laatste zijn dan tevens de middelste van de beide drietallen. De eclipsmaanden liggen 173 dagen, dus ongeveer viif en een halve maand uit elkaar en verschuiven over het geheele jaar. 1) P. Schwahn. Math. Theorie d. Astr. Flnsternisse, pag. 50. 2) idem idem pag. 55.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen