1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 47

45 tant. En dat Haitjema niet kan komen tot een systeem, ligt daaraan, dat hij, zooals Schouten terecht opmerkt, eigenlijk Gods openbaring in de natuur ontkent of negeert. Men krijgt min of meer den indruk, dat hij de wetenschapsbeoefening, die niet van stonde aan en ten allen tijde bezig is wapenen te smeden voor den apologeet, voor den Christen van minder belang acht. Daarentegen liggen ook voor mijn besef in de zelfstandigheid der algemeene openbaring en den juist voor den Christen geldenden plicht haar tot in alle onderdeelen te onderzoeken, zeer ernstige bezwaren tegen het standpunt van Haitjema. Ja zelfs is het voor ons juist de vraag, of de eischvan Dersoonliike wedergeboorte voor den beoefenaar eener Christelijke wetenschap, die Haitjema zoo aantrok bij Kuyper, wel zoo streng is vol te houden. Kuyper zelf verzwakt de uitdrukking al. als hij Ê'aat spreken over hen die wonen op het erf der palingenesie '), en inderdaad is niet in te zien, waarom bij den arbeid voor een Christelijke wetenschap, waar het dus gaat om een intellectueele verwerking van gegevens uit de bijzondere openbaring, een historisch geloof, een verstandelijk toestemmen en aanvaarden der openbarings-gegevens niet voldoende zou zijn. Verdiepen wij ons thans weer in Kuyper's conceptie. Wij zagen dus hoe de palingenesie het mcnschelijk b " wustziin in tweeën splijt, en hoe hieruit voorkomen de naturalistische, normalistische wetenschan eenerzijds, en de abnormalistische, Christelijke anderziids. Voor het verleden nu blijft deze scheiding vrij abstract, want langen tijd lagen d'^ze b->iH^,soorten van weten^'^ba''» als het ware dooreen gestrengeld, en eerst langzamerhand maken ze zich uit die ineenstrengeling los. En ook de wetenschap, die uit de palingenesie opkomt, ondergaat een organisch proces van ontwikkeling, zij bestaat waarlijk niet alleen in het schematisch toepassen van enkele dogmata op de onderscheiden problemen. En ook zij zal niet eenvormig zijn, maar verschillende stroomingen en richtingen kennen, naar de differentieering in de subjectiviteiten gegeven. In hoeverre nu ondergaan volgens deze gedachtengang de natuurwetenschappen den invloed van het geloof, wat is hier de beteekenis der openbaring voor de natuurwetenschappen? V i'S'ifg- ^^ ï* « i ' 1) Haitjema wijst hierop in zijn bovengenoemd artikel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen