1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 56

52 hypotesen, maar zelf komt hij met een zuiver hypotetiese wereldkatastrofe voor de dag. Ik moet helaas van een uitvoerige bespreking van deze wereldkatastrofe afzien. Het komt neer op het volgende : Price gaat uit van een denkbeeldige wereld die volmaakt was, ook wat het klimaat betreft, en die een biezonder gunstige verdeling van land en water had — onbewijsbare hypotesen, langs deduktieve weg verkregen. Hij verklaart de discordanties door aan te nemen dat de (a) nog niet verkitte lagen () plotseling scheef gesteld werden, (c) onder zeeniveau bleven, (d) door 'n grote vloedgolf gedenudeerd en afgesneden werden, en daarna, discordant op de (e) enige uren (!) oudere lagen, weer (/) meters dikke, nieuwe sedimenten werden afgezet. Ik noem hier in één zin al zes onderstellingen, die Price geen van alle kan bewijzen. En waar komen al die sedimenten vandaan? Want heel de aarde was door water (de Zondvloed!) bedekt, dus erosie en denudatie van land had niet plaats. De huidige petrografiese verschillen der sedimenten kunnen door Price niet verklaard worden, en evenmin de verschillende rijkdom aan allerlei fossielen, en dat zijn toch de meest elementaire gegevens der geologie. We vragen ons onwillekeurig af, waarom Price de gewone historiese geologie niet aanvaardt. Hij zegt zelf, dat de feiten hem dwingen. Maar ik vrees dat vooral het Bijbels Zondvloed-verhaal hem tot de aanname van de wereldkatastrofe heeft geïnspireerd; hij identificeert altans de wereldkatastrofe met de Zondvloed. 7\ls echter bij de Zondvloed volgens Price twee maal per dag een vloedgolf optrad met de duizelingwekkende snelheid van bij de 1600 K.M. per uur aan de linie, hoe zal het dan met Noach, met zijn gezin en de vele dieren in de ark gegaan zijn ! ? Straks kom ik nog even op de Zondvloed terug. Maar ik moet er nu reeds op wijzen tot welke onmogelike resultaten men komt, wanneer men gegevens der Biezondere Openbaring gaat misbruiken, teneinde allerlei geologiese verschijnselen te kunnen verklaren. Laten we nu nog even nagaan, welke kritiek Van Deursen heeft op de door de geologen berekende duur der praehistorie. Ik zal niet bespreken hetgeen Van Deursen zegt over de teorie van Ochsenius omtrent het ontstaan der zoutafzettingen in ons land en Duitsland; of over de berekening van Dubois omtrent de ouderdom der oseanen, aangezien deze kritiek van Van Deursen, hoewel zonder bronnenvermelding als iets nieuws gelanseerd, ook te vinden is in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen