1934 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 47

^ neemt. W a t zij verliest via huid en longen, moet toch worden aangevuld; hij staat hier voor een raadsel. Dr. Gerbrandy wil maken een algemeene opmerking. Door theologen wordt in de bespreking over vraagstukken van natuurwetenschappelijken aard steeds naar voren gebracht, dat men voor feiten zal zwichten. Wij moeten niet vervallen in dezelfde fout: wij mogen niet a priori zeggen, dat hier wel bedrog in het spel zal zijn. Hij waardeert zeer, dat Dr. van der Spek deze zaak hier aan de orde heeft gesteld. Dr. van der Spek merkt nog op : Allerlei vondsten van natuurwetenschappelijken aard van den laatsten tijd nopen ons tot bescheidenheid. Laten wij niet hetgeen wij thans als kennis bezitten, beschouwen als het ultimum van kennis. Wij bezitten tallooze antennes, maar moeten leeren ze in werking te stellen. De Voorzitter noemt het voorbeeld van de korstmossen, die zich redden op de daken; echter zijn er geen feiten uit de biologie bekend, waarmede het verschijnsel der voedselonthouding bij den mensch analoog kan worden geacht. Dr. van der Spek zegt, dat ons uit de H. Schrift bekend is, dat Jezus en Mozes de voedselonthouding hebben toegepast. Dr. Bruin merkt op, dat hij, nu men er in de omgeving van Thérèse Neumann zooveel waarde aan blijkt te hechten, nadere controle der verschijnselen zeer noodig acht. De wonderen uit den Bijbel, zooeven hier in de vergadering als analogon aangehaald, zijn van een geheel ander karakter. De R.K. Kerk heeft de geschiedenis vervuld met mirakelen. Hier is het bewijs niet geleverd, dat deze dingen werkelijk bestaan. Zijn voornaamste bezwaar is, dat door de in Beieren gegeven wetenschappelijke beschrijving der door Thérèse Neumann beleefde mirakelen, de ons bekende natuurwetten bewust worden opzij geschoven. Op grond van de enorme consequenties, die dit meebrengt, zegt hij, dat de zaak eigenlijk nog veel belangrijker is, dan de beschrijvers schijnen te oordeelen. W i e zooiets afwijkends ontdekt en beschrijft, moet zelf begeerig zijn het objectieve bewijs te leveren door controleerbare waarnemingen. Zoolang dit niet is geschied, staat hij hier afwijzend tegenover. Dr. van der Spek merkt op : Wij moeten met de hulpmiddelen der wetenschap critisch staan tegenover de verschijnselen, die zich aan ons voordoen. Echter past ons bescheidenheid, wij moeten niet wat door ons niet begrepen wordt, alleen op grond daarvan voor onmogelijk verklaren. Dr. Brummelkamp wil niet onbescheiden zijn : Laten wij ons terugtrekken op het natuurwetenschappelijk erf, totdat er onomstootelijke bewijzen zijn, dat deze waarnemingen op waarheid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen