1934 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 19

15 gelijk zijn als biologische individuen. Bij planten is u ^r zelfbestuiving dikwijls zoo'n ,,Reine Linie" te tokken, die al haar eigenschappen onveranderd voortdraagt. De erfelijke eigenschappen, a.h.w. de speciale uitingen van één soort, schuilen in iedere cel van het individu. ledere cel van een vroegrijpe, geelgespikkelde, suikererwt heeft de potentie voor vroegrijpheid, gele spikkels en suiker. Evenzoo draagt iedere cel van eet nensch den vorm van den neus, de klank van de stem, de kleur van Let haar en de muzikaliteit in zich. Alle neusvormen bij de verschillende menschen zijn echter openbaringen van den .lenschenneus. W e hebben dus de opef olging van individualisatie's die steeds minder diep worden : ,oort, ras, individueel leven. Ze zetelen in de steeds , menigvuldiger", steeds meer ,,uitgewikkelde" structuren : kernpla'" ,-a, cel, plant. Het individueele leven kan b.j Je vcortplc •••in^ terugkeeren tot het rasleven, het rasleven kan bv de geslac' 'cellenvorming van heterozygoten en bij mutatie's terugkeeren to net soortleven. In het individu vormen de gesL'ichtsceller den band met het ras. Jn de geslachtscel vormt hei kernpla; na weer den band met de soort. Dat in de diepste diepte alle leven één v/ordt en voortkomt uit Eén, die ook van boven den geest zendt, -^ dat is ons geloot.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen