1937 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 109

101 sale denken dat ingesteld is op functioneele relaties, lietzi] van physischen hetzij van biotischen aard heeft voor deze stiuctuurprmcipes met individualiteitskarakter geen oog Z e kunnen dan ook niet w o r d e n geanalyseerd hun constantie kan door het e x p e n m e n teele onderzoek noch w o r d e n bewezen noch weerlegd C o n s t a n t wil zeggen vast deel uitmakend van de goddelijke wereldorde die aan alle verandering ten grondslag ligt en die het raam is w a a r binnen de organismen komen en gaan Deze opvatting dekt zich echter niet met de theorie der constante soorten E e n soort is een empirische abstractie een complex van vormkenmerken een struc tuurtype daarentegen is een apnorische orde die aan een soort ten grondslag ligt die het mogelijk maakt dat wij organismen soort gelijk kunnen noemen E e n structuurtype is altijd eenheid van individualiteits-samenhang m de verscheidenheid van mdividueele vormen welker variabiliteit op rekening staat van physisch-chemi sche milieufactoren En een stam is een op bloedverwantschap berustend totaliteitsverband van organismen met eenzelfde structuurtype Ingrijpende milieuveranderingen m het verleden gingen steeds gepaard met het uitsterven van nieuwe stammen (niet dus van soorten ') Typologie systematiek en phylogenie moeten dan ook goed v. orden onderscheiden H e t typologisch denken is de kennistheoretische grondslag der systematiek het typologisch en het biologisch-causale echter die der phylogenie 3 O v e r de beteekenis van de wijsbegeerte der wetsidee voor het concrete onderzoek D r s van der Heijde vraagt w a t de beteekenis der nieuwere wijsbegeerte IS voor het concrete onderzoek van den bioloog Blijft het voor de practijk der biologie niet hetzelfde of men mechanist is dan wel vitalist of een christehjk-philosophisch systeem aanhangt'^ A n t w o o r d D r Diemer T u s s c h e n de wijsbegeerte eenerzijds en het biologisch vakonderzoek anderzijds ligt het gebied der theoietische biologie Zij moet met de beide genoemde arbeidsvelden m voortdurende wisselwerking staan H a a r taak is drieërlei Allereerst logisch-methodologisch zij toetst de denkmethoden de begrippen de theorieën en de idealen der biologische ondeiwetenschappen cntisch aan de resultaten van het voortschiijdend onderzoek eenerzijds en van de wijsgeerige bezinning op het aibeidsveld de taak en de ideeën dei biologie andeizijds Vervolgens behoort het tot haai taak zoowel inductief als deductief mathematische methoden en wetten te ontwikkelen die de biologie voor de logische beheerschmg \ a n haar feitenmateriaal noodig heeft En m de derde plaats heeft ZIJ tot taak uit nieuwe wijsgeerige concepties nieuwe biologische giondbeqrippen te deduceeren die m de toekomst voor de ontwikkeling der biologische wetenschappen wegwijzend moeten zijn De wijsbegeerte

dei wetsidee nu kan m dit opzicht voor den

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen