1940 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 66

50 onder verstaan worden, ook de gevoelsindrukken (m kleui en geur) Inteipreteeit men het zoo, dan blijft het terrem toch univeiseel hoewel begrensd H e t blijft een spiegel der werkelijkheid Dr Gerbrandy merkt op dat Prof Bavmck en D r Kuyper beidea giondleggenden wijsgeeiigen arbeid verricht hebben bij het opstellen der begrippen ,,normaal zelfbesef" (Prof B Stonelezmgen) en „algemeen menschelijke n a t u u r " ( D r K ) Z e e r belangrijk is, dat Dr K ziin naamgeving algemeen menschelijke n a t u u r " refereert aan de beschiijvmg van A d a m in den staat der rechtheid Hiermee wordt in feite het scheppingsverhaal als oriëntatiepunt der wijsgeeiigc zelfbezmnmg aangewezen Hier valt volgens D r G een ondeischeid op te merken tusschen Prof B en D r K eenerzij ds en de W dei W anderzijds Bij de laatste valt het zwaartepunt op het functiebegrip en wel m zoodanige mate dat een zinvolle nadere beschouwing over het aanschouwen dei dingen m het wijsgeerig weten nauwelijks meer aan de orde komt W e l zegt Prof D dat uit het hart de uitgangen des levens zijn M a a r heeft dat woord als zoodanig wel eenige critische spankracht en kan het verhinderen, dat we bij de W der W nagenoeg geheel terecht komen bij het centraal stellen van het wetenschappelijk d e n k e n ' D l G vraagt verder w a t is bij Prof D de ik-heid, die staat op de grens van het kosmologisch tijdelijke en de eeuwigheid'' W a t vooi scheppingbestand ligt er aan ten grondslag'? W a a r o m kan hier niet gesproken worden van den geest die zooals de Schrift zegt bi) het sterven weerkeert tot God die hem gegeven heeft' V a n den heer L Roorda heeft D r G begrepen, dat de schriftuurlijke oplossing dei dichotomie ligt m 1 Cor 15 vers 35 en 45 Piof D de eerste opmerking is hem niet geheel duidelijk D r G zegt Kuyper en Bavmck leggen den nadruk op de naamgeving van den mensch A d a m kent zijn zonden als hij uit het paradijs wordt verdreven Dit geeft hij toe, voelt dit alleen niet als critiek op w a t hij gezegd heeft W a t betreft de dichotomie, deze wordt door de W der W " niet geloochend (zie stelling 21) Zij w o r d t m principieelen zm gesteld in een trant van spreken die past op de H Schrift Het woord ^ees^ (zie den Corintherbrief) w o r d t evenzeer gehandhaafd als het begrip ztel H e t woord geest, dat Paulus gebruikt is iets anders dan hetgeen de metaphysica er onder verstaat n 1 een ledelijk-zedelijke qualiteit D e tegenstelling tusschen levendmakenden geest en ziel is niet die van de dichotomie De geest zooals de H Schrift deze benaming bezigt in den praegnant-religieuzen zm is de geest G o d s , die woning vindt in den mensch Deze gedachte is een zuiver religieuze, niet metaphysische Deze laatste is een abstractie Dit bezwaar heeft inleider ook tegen de traditioneele opvatting der dichotomie die de Gereformeerde theologen hebben voorgestaan In de Roomsche voorstelling past deze onderscheiding volkomen Zij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen