1941 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 21

13 komen begrijpelijk dat hoewel die sensus divmitatis nog u el bestaat hoewel die aanleg om uit de zienlijke d m g e n op te klimmen tot de onzienlijke, er nog wel is deze sensus of deze aanleg alleen nog averechts werken kan D e mensch vangt nog wel glimpjes op van de eeuwige kracht ' maar hij deutet" ze verkeerd hi] denkt zich die klacht m de zichtbare dingen zelf als magische kracht hij ligt op de loer om mdien het mogelijk is die kracht te overmeesteren en aan eigen egoïstische doeleinden dienstbaar te maken M a a r doordat zijn cognitieve functie op die wijze saamgegroeid is met zijn op zichzelf gerichte strevingen kan hij de , Onzienlijke ' dingen alleen nog maai zien o n d e : den gezichtshoek van de zonde En aan de goddelijkheid ' van God komt hij met meer toe Lettende op w a t de bestudeering van de pseudc-religie ons geleerd heeft mag ik dit laatste aldus formuleeren de mensch kan nog diepe impressies ontvangen van d e kracht G o d s , maar hij kan de scheppmgsverhoudmg die hem aan God bindt, niet meer vatten Hij kan zijn eigen menschelijkheid en Gods goddelijkheid niet meer in haai rechte verhouding zien H I J kan G o d s giootheid tegenover zijn kleinheid G o d s t o o m tegen zijn zonde Gods gebod tegenover zijn wil Gods liefde tegenover zijn zondaar-zijn niet meer recht veistaan Hij verdwaalt m bespiegelingen, of hij w a a n t zich m diepste wezen met G o d identiek, of hij dioomt zich het Allerhoogste W e z e n als een toornloozen God die m goedigheid en viiendelijkheid den mensch genadig aanneemt of hij geraakt geheel verward en ziet het goddelijk wezen als een menigte van krachten van godheden die elkander bestrijden en die elk een bepaald aspect vertoonen van G o d s majesteit H o e het ook ZIJ uit de impressie die van de godheid op hem neerkomt kristal liseert zich nooit een recht beeld van de goddelijkheid Gods en van d e verhouding waarin hij zelf tot dien God staat D a a r o m is, bij nauwkeurige beschouwing uit het godsbeeld dat hij zich vormt altijd afleesbaar de ondergiondsche neiging van zijn hart om God op een afstand te houden om Hem te ontvluchten of te overmees teien 6) W a n n e e r wij ons op dien grondslag stellen kunnen wij rekening houden met het feit dat w ij in de religie ook te maken hebben met boven-psychologische grootheden Paulus zegt ons m H a n d 17 27 dat er een bestemming van G o d s w e g e een horismos bestaat voor de volken dat zij elk op zijn tijd en zijn plaats H e m zouden zoeken, of zij H e m ook tasten en vinden mochten H e t is denkbaai dat deze bestemming van G o d s w e g e zulk een d y n a m i s c h ï kracht uitoefent dat er metterdaad in de volken iets begint te kom MI van een zoeken van G o d D a t zoeken is dan echter geen psychologisch verschijnsel het is niet inhaeient aan de menschelijke n a t u i n , het kan met op de creditzijde van het menschelijk leven geschreven worden maar het is een van God uitgaande kracht een theologisch

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen