1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 198

188 wijze, al staat niet precies dit geval in zijn voordracht vermeld, hoe D e H e e r , door het therapeutisch aangrijpen in de pistische spheer, genezingen kan bewerken, behalve ook in de act-structuur, in de lagere individualiteitsstructuren van het menschelijk lichaam. O o k hier komt de leer van de enkaptische vervlechting volledig tot h a a r recht. H e t g e e n S c h o e p op grond van de anthropologic van de wijsbegeerte der W e t s i d e e n a a r voren brengt, verdient ongetwijfeld de volle aandacht. W e l doet de term ,,structuren" w a t statisch aan, te anatomisch voor dezen tijd, zou men kunnen zeggen. M a a r onderscheiden gedachten, in samenhang met de genoemde wijsbegeerte, dringen zich met kracht op. H e t komt mij voor, dat de homoeopathic niet alleen met deze gedachten niet in strijd is, maar het ontbrekend therapeutisch élan er aan kan verleenen. T e n slotte moeten w e nog n a g a a n hoe w e ons verhouden tot den voorslag van D e H e e r om uit de impasse der geneeskunde te geraken. Deze opgave kan herleid worden tot de vraag, hoe we ons stellen ten opzichte van de Möttlinger beweging. H e t is allerminst mijn bedoeling, terwijl mijn o n d e r w e r p een a n d e r is, de discussie op dit gebied over te brengen. M a a r het komt ter sprake, omdat verschillende leden onzer jubileerende Christelijke vereeniging een voorstel deden de geneeskunde uit hare impasse te brengen. H o e staat het met de samenwerking van die leden? D a t mogen wij ons, ter gelegenheid heid van het 50-jarig herdenken, zeer wel afvragen. N a a r ik meen sluiten de meeningen elkander niet uit. D e H e e r bepaalde ons bij een hoofdgedachte, die w e niet k u n n e n missen. H e t is echter een zaak van persoonlijk aanvoelen, of we ons in ons d a g e lijksch werk geheel in dienst moeten stellen van die hoofdgedachte, of dat het grootste gedeelte van d a t w e r k als regel zakelijk-vakkundig, zij het ook geheel gedragen door ons Christen-zijn, moet worden volbracht. Ik meen, dat het laatste het geval moet zijn; maar ben D e H e e r d a n k b a a r voor zijn getuigenis en zijn Réveil-werkzaamheid. U veroorloove mij nog de hoop uit te spreken, dat de medische sectie van onze vereeniging de kracht moge hebben ook in het praktische leven van de verbondenheid harer leden te doen blijken. ^) Nederl. Tijdschr. voor Geneeskunde, 1938, 12 Febr. ^) Orgaan van de Chr. Vereen v. N. en G. 1941, afl. 3, blz. 106.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen