1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 8
2 sociale verbeteringen, van het empirisme, van de natuurwetenschap. H o e gecompliceerd de werkelijkheid van de 18de-eeuwsche cultuur is, blijkt wel uit de volkomen tegenstrijdige oordeelvellingen, soms bij denzelfden schrijver. V o l g e n s M o r n e t is de moderne geschiedschrijving door Voltaire geschapen i ) ; toch ontzegt M o r n e t Voltaire het echte ,.historische gevoel", w a n t hij heeft geen begrip voor de Middeleeuwen 2), V o l g e n s Huizinga mist Voltaire de liefde en d e n eerbied voor het verleden ^) en is d e geschiedenis in de beschouwing van de 18de eeuw ,,een wonderlijk tafereel van toevalligheden"; volgens T a i n e zegt Voltaire, dat de geschiedenis empirisch-rationeele w e t t e n volgt en een regelmatig verloop heeft en zijn in de 18de eeuw de fundamenten van de geschiedeniswetenschap gelegd 4). T a i n e zegt, d a t de opvoedkundige, sociale en ethische theorieën van de 18de eeuw gebaseerd zijn op de gedachtenconstructie van den „primitieven mensch" met zijn aangeboren begrip voor mechanica en recht 5); M o r n e t bestrijdt echter, dat d e 18de-eeuwsche politieke schrijvers ,,raisonneurs d e cabinet" w a r e n en handhaaft, dat zij realistisch staatkundig inzicht h a d d e n <•). Cassirer meent, d a t de 18de eeuw wel degelijk blijk gaf van grooten werkelijkheidszin en vi^ars van ,,systeemgeest" '') w a s ; hij moet echter toegeven, dat de ethiek en de rechtswetenschap van de 18de eeuw aprioristisch zijn ^) en M o r n e t geeft tallooze voorbeelden van den ,,esprit de système" 9). V o o r a l de letterkunde w o r d t door T a i n e aan strenge kritiek onderworpen; de F r a n s c h e letteren van de 18de eeuw zijn nog geheel ,,klassiek"; d e dieren bij Lafontaine en d e ,,wilden" bij Voltaire spreken volmaakt logisch; het zijn geen individuen, m a a r ,.karakters" 1). D e F r a n s c h e klassieke geest kan den mensch niet teekenen, zooals hij in historie en natuur is; men beschrijft niet échte menschen, maar ^) D. Mornet, La pensee frangaise au XVIlIe siècle. 3me éd. Paris, 1932, p. 68. ^) La pensee, p. 55. ^) J. Huizinga, Natuurbeeld en historiebeeld in de 18de eeuw. Neophilologus 1933, p. 11, *) H. Taine, Les origines de la France contemporaine (1875). Tome I. L' ancien régime. 32me éd. Paris s.d. p. 277. ^) Taine, p. 277, 280. ") La pensee, p. 110—115. ^) E. Cassirer, Die Philosophic der Aufklarung, Tubingen 1932, p. X. **) Cassirer, p. 326—327; 328—329. ") D. Mornet, Les sciences de la nature en France au XVIIIe siècle. Paris 1911. ^) Taine, p. 306.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 248 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 248 Pagina's