1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 238

DE OPLEIDING TOT TANDARTS HIER TE LANDE door T. H O E K S E M A , D.D.S.

H e t beroep van t a n d a r t s is in het verleden steeds te veel gezien als een eitwat bizarre uitlooper van de medische w e t e n s c h a p . D e snelle groei van deze scheut wekte wel verwondering en verbazing, maar men vermocht niet in te zien, dat het hier een nieuwe tak van wetenschap betreft, die een geheel eigen stam v r a a g t en met de geneeskunde, de pharmacie en de veterinaire studie alleen vele contacten als : vooropleiding, basis wetenschappen en behandeling van ziekteprocessen gemeen heeft, doch geen ,,specialisme" van de geneeskunde mag worden genoemd. H e t dualisme, dat het beroep kenmerkt, w a s misschien ook wel oorzaak, dat men in de medische wereld groote moeite had een beroep, dat in sterke mate een groote technische inslag heeft, als een volwaardig wetenschappelijke professie te erkennen en vrij te laten, geheel zijn eigen weg te zoeken en eigen pad te laten bewandelen. D e tandartsen worden meer beschouwd als behoorende tot de hulptroepen van de medici, naast de verpleegsters en vroedvrouwen, dan als een zelfstandig onderdeel van het groote leger, dat de zorg voor de volksgezondheid is opgedragen. Ik acht mij er van ontheven U op te sommen welke de grieven zijn, die men heeft tegen de tegenwoordige opleiding in Utrecht en welke mislukkingen zij hebben moeten ondervinden, die niet moede en mat w e r d e n pogingen aan te wenden om verbetering tot stand te brengen. , , W a t leeft groeit" en ,,een volk dat werkt, bouwt aan zijn toekomst", dit geldt ook voor de tandheelkundige professie. H e t is dan ook ik niet geringe mate aan het onvermoeide werken van sommige leden van de M . t. b. d. tandh. te danken, dat na de bevrijding, naast het onderwijsrapport '45, de inmiddels door den Minister van O n derwijs, Kunsten en W e t e n s c h a p p e n , bij beschikking van 14 N o v e m ber 1945, N r . 415, afdeeling H . O . , ingestelde Commissie, reeds op 2 April j.l. een uitvoerig rapport kon publiceeren, dat in groote trekken dezelfde wenschen en plannen naar voren brengt, die reeds jarenlang in de gelederen der Mij. gemeengoed w a r e n geworden en in het reeds genoemde Mij .-rapport '45 waren verwerkt. In hoofdzaak zijn het de volgende :

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen