1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 194

184 van de geneesmiddelbeelden. D e persoonskenmerken gaan voor. D a n volgen in belangrijkheid de bijzondere verschijnselen. Die behoeven niet op zichzelf bijzonder te zijn, maar kunnen het in bepaald verb a n d wel zijn. D a t een koortsige patiënt dorstig is, is niets bijzonders. Steeds dorstig zijn, buiten koorts en gevatte kou om, is wèl een bijzonder kenmerk. Hierop volgen de overige verschijnselen, die als regel vanzelf in het beeld van het gediagnosticeerde geneesm.iddel passen, Komt men zoo tot de keuze van het specifieke geneesmiddel, dan heeft men d a a r n a nog te maken met de doseering en de toediening van het middel. T e n aanzien van de doseering merk ik allereerst op, dat de ervaring hier moet beslissen. E r zijn homoeopathisch praktizeerende artsen, die gaarne blijven bij lagere potenties, tot de 6e of 12e decimale potentie bijv. A n d e r e n gebruiken veel hoogere verdunningen, zooals D 30, 60, 200, 1000. W e e r anderen hebben ervaring van en gebruiken de allerhoogste verdunningen. M e n kan muziek maken op twee octaven van een klavier, maar men kan ook zeven octaven benutten. N a a r mijn persoonlijke meening is de werkzaamheid van de geneemiddelen in homoeopathischc verdunning niet aan grenzen van potentieering gebonden. M e n mag zich echter wel jong tot de homocopathie w e n d e n , wil men kans krijgen gedegen ervaring op te doen ten aanzien van de geheele reeks. V a n meer beteekenis is echter te onderscheiden w a t aan het ziektegeval van belang is en voldoende geneesmiddelkennis te bezitten om de juiste geneesmiddelkeuze te doen. V o o r t s moet men weten w a t zoo al bij de toediening in acht genomen moet worden. V o o r t s moet men zich herinneren, dat chronische ziektegevallen een samengesteld ontstaan hebben, zoodat moet worden teruggegaan, aan de hand van b e s t a a n d e verschijnselen, tot ziekten in een vroeger levenstijdperk, eventueel als kind, doorgemaakt. M e n behoedt zich op die manier voor het willen behandelen van pathologische eindtoestanden, terwijl men verder moet zien en er op bedacht moet zijn de eigenlijke ziekte dieper te vatten. Bekende typen van constitutioneele middelen, die t e r u g g a a n in de chroniciteit van een kwaal, zijn middelen als sulfur, thuja, mercuur. Deze en dergelijke middelen hebben soortgelijke beteekenis als joodkali bij rechtmatig vermoeden op tertiaire lues. ~- o ~' W e weten dat tegenwoordig hoe langer hoe meer gonococcendragers immuun zijn voor de nieuwe chemotherapeutica. D e resistente gonococcen worden door bestanddeelen van rustende legers en hun gevolg, en door burgers, die'eveneens, op drift zijn geraakt, overgeënt. Zijn uit deze groep alleen nog de voor-penicilline-resistente exemplaren overgebleven, dan zijn we op dit gebied ongeveer zoover als bij de diphtherie-bestrijding. D e dosis anti-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen