De Vrije Universiteit - haar ontstaan en haar bestaan 1880-1930 - pagina 104
Ter gelegenheid van har halve-eeuwfeest, in opdracht van heeren directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag, historisch geschetst door J.C. Rullmann
HET ACADEMISCHE LEVEN
4. Studenten kunnen in den regel wetenschappelijke voor-
drachten, die niet een antithetischen vorm hebben, niet onderkennen
ten opzichte van de dieper liggende beginselen, waarvan deze voor-
drachten als praemissen uitgaan. Immers alle Universitair onderwijs
gaat van beginselen uit en wordt door deze beheerscht, 't zij bewust,
't zij onbewust. Wanneer deze beginselen niet de Gereformeerde zijn,
komen zij dus met deze in zwakkere of scherpere tegenstelling. Deze
tegenstelling nu in de afleidingen en in den wortel te onderkennen,
eischt grooter principieel-wetenschappelijke denkkracht en rijper
ervaring dan in den regel van studenten verwacht mag worden.
5. Het is daarom voor studenten aan eene Universiteit, die van
Gereformeerde beginselen uitgaat, ook met het oog op hunne weten-
schappelijke vorming, gevaarlijk de colleges bij te wonen aan Univer-
siteiten, die van andere beginselen uitgaan.
De verschillende beschouwingen en stelsels op het gebied der
wetenschap moeten hun zoo objectief mogelijk voorgesteld, maar
ook van het standpunt der Gereformeerde beginselen uit toegelicht
en beoordeeld worden, opdat de eenheid van overtuiging, door welke
alleen helderheid van inzicht kan worden verkregen, geene schade
lijde.
6. Alleen, wanneer een student genoegzaam vast staat in zijne
beginselen en wat de andere beginselen in 't algemeen betreft de
antithetische verhoudingen in den wortel en in de vertakkingen vol-
doende heeft doorzien en naar hare strekking gewaardeerd, kan het
college houden aan andere Universiteiten voor hem geoorloofd
worden.
7. Waar kennis van onderdeden eener wetenschap vereischt
wordt, terwijl aan de Vrije Universiteit in deze onderdeelen nu nog
geen college kan worden gegeven, moet de hoogleeraar, die het
examen in deze vakken afneemt, of tot wiens studiegebied de be-
doelde onderdeelen behooren, de hand- of leerboeken aanwijzen, die
de student voor deze studie zal kunnen gebruiken en tevens goeden
raad geven en leiding aanbieden bij het gebruik dezer boeken.
8. Wanneer het geval zich voordoet, dat er in ééne of meer der
faculteiten van de Vrije Universiteit kennis vereischt wordt van
vakken, waarin de hoogleeraren geen college geven kunnen, terwijl
toch de studie van handboeken voor die vakken zonder persoonlijke
toelichting en oefening óf onmogelijk of onvoldoende geacht moet
worden, bijv. de studie van het Sanskriet, van het Arabisch, Syrisch
en dergelijke, is het raadzaam hulp te zoeken bij geleerden, die in
staat zijn op zulk gebied hulp te verkenen, of, wanneer dat kan.
92
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 244 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 244 Pagina's