De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 84
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
8^2 naam van zedelijk prijs stellen.
Maar is het dan ook anders te ver-
wachten sedert men de natuurlijke beseffen van goed en kwaad op allerlei wijze uit de harten heeft uitgeroeid, het geloof aan den Bijbel met dat aan de eeuwigheid heeft verwoest en daarvoor in de plaats heeft gegeven een ethische beschouwing, die, misschien geldig voor den philosoof welke liaar uitdacht of zijn eerste adepten, maar nooit algemeen geldig kan zijn ? En ook al bekeert men nu enkelen tot de nieuwe moraal, dan vraag ik u, wat in de ure der verzoeking, wat als leidend beginsel krachtiger zal werken; het geloof aan de eiudelooze volmaking der menschheid of haar / ^ toekomstigen geluksstaat, dan wel aan een (i o d die met Zijn gebod ons v een ,,gij zultl" in de ziel toespreekt.
PAULSEN haalt, zij het ook in een
ander verband, het epigram van SCHILLER aan: Gern erlassen wir dir die moralische Delikatesse, Wenn du die zehen Gebot' nur notdürftig erfüllst. ^) Mochten vele onzer tijdgenooten
met geen andere norm dan de tien
geboden liet weer eens bei)roeven! ^Vellicht zou onze tijd dan misschien niet alleen meer religieus, maar ook meer zedelijk worden.
Thans zijn
wij reeds in een stadium waarin men vraagt, waarom men eigenlijk den onzedelijke zal verachten. allerlei factoren
Is deze minderwaardige niet een product van
in de onverbreekbare reeks van oorzaken en gevolgen ?
En reeds duikt de ontkenning van alle moraal in het modern bewustzijn als laatste stadium oi). Waarlijk, alleen van terugkeer naar Gods wet, naar de moraal der tien geboden is weer zedelijke verheffing ook van ons volksleven in zijn breedere kringen te wachten, een terugkeer waarop de Gereformeerde zede en door haar de beoefening der ethiek kunnen inwerken.
En zoo heb ik dan mijn taak vervuld en U gesproken van de ethiek in de Gereformeerde Theologie, gelijk zij was in het verleden, gelijk zij, naar mij toeschijnt, zijn moet in het heden, en wat ik van haar voor de toekomst verwacht. Zelf tot de beoefening der ethiek in de Gereformeerde Theologie aan onze Universiteit geroepen, doet juist het inzicht in haar hooge eischen en groote beteekenis mij al de zwaarte van mijn taak en van mijn verantwoordelijkheid gevoelen.
Een gevoel, eer drukkend dan verheffend.
1) Sj-stcm d e r E t l ü k , Ecl. 1889, p. 15.
Ik
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's