De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 85
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
S3 weet het, om hier te kunnen is kennen noodig, en aan ijver tot kennen ontbreekt het mij niet, maar ik weet ook, het kennen hier geldt de heilige dingen, en de zondige mensch miskent die zoo licht. En daarom is ijverige studie hier niet voldoende, maar moet ze gepaard gaan met een ootmoedig gel)ed om 's Heeren geboden recht te verstaan en zuiver te leeren. IK
HEU GEZEGD.
Vóór ik thans overga tot wat in deze openbare zitting van den Senaat der Vrije Universiteit hoofdzaak der agenda is, de overdracht van het Rectoraat, wacht mij eerst de vermelding van de lotgevallen onzer Universiteit gedurende het jaar van mijn Rectoraat. Het kenmerkende wordt slechts door vergelijking gekend. Vergelijk ik dit jaar dan ook met het vorige, dan was liet minder belangrijk, maar zeker rustiger.
Van een spanning als waarvan mijn voorganger op den
2o^ien October moest spreken, valt ditmaal gelukkig niet te verhalen. Toch had ook dit jaar in onze academische wereld zijn droeve dagen, al was het ook een droefheid van gansch anderen aard, tlan die ons ten vorigen jare aangreep. Met weemoed denk ik aan die twee jonge mannen van rijke verwachtingen, reeds genaderd tot bijkans aan den eindpaal hunner academische loo])baan en door den Heere in het midden hunner dagen weggenomen. Op den tweeden Kerstdag van 1896 bezweek, na een teringlijden van een jaar, onze JOHAN BAVINCK, doctorandus in de Rechten. Zij, die hem van nabij hebben gekend, weten te verhalen van zijn stilheid van karakter, maar ook, wat bij 200 menig examen zoo schitterend bleek, van zijn wetenschappelijken zin en veelomvattende geleerdheid. Op den io''<=" Januari 1897 werd onze GEERHARD KRAMER, doctorandus in de Godgeleerdheid en sedert eenige weken predikant te M o n s t e r , na een kortstondige ziekte, op zes-en-twintigjarigen leeftijd uit dit leven weggenomen.
Wat ook in hem van belofte voor de wetenschap onvervuld
is gebleven, heeft zijn Promotor, de hoogleeraar KUYPER, in dat woord van innige piëteit voor den doode en toch zoo juiste waardeering van den levende, waarmee hij KRAMER'S reeds voltooide dissertatie over: Verband
Het
v a n D o o p e n W e d e r g e b o o r t e , eenige maanden na het
sterven bij het publiek inleidde, aangetoond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's