Zedelijkheid en recht - pagina 82

78

geheel de nieuwere wijsbegeerte, die men gewoonlijk met Bacon en Descartes laat beginnen, den trek gemeen zich te eraancipeeren van, ik zeg niet de Theologie, want haar ancilla behoeft de Philosophie niet te wezen — maar van de revelatie. Aan de nieuwere moraalphilosophie, die het later ook met dit nieuwere natuurrecht niet kon vinden, is het echter tot dusverre niet gelukt een hoogste beginsel voor goed en recht aan te wijzen hetwelk op algemeene geldigheid aanspraak kan maken. In zijn, ten vorigen jare verschenen werk, kwam de Pransche hoogleeraar Abel Rey, na daarin de verschillende, elkander uitsluitende systemen op dit gebied te hebben besproken en gecritiseerd, dan ook tot de, zoo voor de wijsbegeerte van het recht, als voor de zedekunde, moordende gevolgtrekking: la morale doit exclusivement se réduire a la morale pratique. ^) Sprak ik zooeven van de bezwaren, die tegen het oudere natuurrecht zijn aan te voeren, een deel dier bezwaren willen ook mij niet ongegrond voorkomen. Daartoe reken ik niet die welke vroeger en later tegen de leer van een lex aeterna, gelijk men die bij Thomas vindt, zijn ingebracht. Dat toch volgens zijn leer deze wet van Gods wezen zou onderscheiden zijn en dus boven Hem staan zou, berust op een niet geheel juist verstaan van Thomas' woorden en is dan ook genoegzaam weerlegd. ^) Maar wel reken ik tot de niet ongegronde bezwaren die, welke men aanvoert tegen 'de algemeenheid en onveranderlijkheid der natuurwet in het zedelijk bewustzijn der menschheid en dan niet wat het primaire, maar wel wat het secundaire beginsel betreft. De ervaring toch leert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen