GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Religieus eklekticisme - pagina 31

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Religieus eklekticisme - pagina 31

Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

29 der 1ste eeuw vóór onze jaartelling. Ik wil u dit eerst aantoonen bij de zonen en dochteren uit het huis der VRIJE GEDACHTE. Anders dan hun vaderen staan zij tegenover het wereld- en levensmysterie. Niet meer als agnostici en positivisten, en nog veel minder als materialisten; aan die suggestie zijn ze ontkomen. Zij zijn echter geen weters, maar zoekers. Zoekers naar wat is het Absolute. Zoekers ook naar God. En in den drang naar weten, zoeken zij een antwoord bij het Occultisme, doen ze aan Spiritualisme en Theosophie, aan Wijsbegeerte, en ook zoeken zij het bij de Religie. Zij zoeken en zij vinden, en wat zij op al die wegen hebben gevonden, lezen zij saam en kiezen en lichten er uit en trachten het dan bijeen te passen. Maar niet anders dan wanneer het spelende kind de dooreenliggende stukken uit drie, vier legkaarten zou willen saamvoegen, past het niet. En in de hartekrenking van het dan toch-niet-gevonden hebben, bidden zij tot den Onbekende Anders dan hun vaderen staan tegenover de christelijke religie ook vele intellectueele zonen en dochteren van VRIJZINNIGEN huize. Anders, zij die aan den ban van het moralisme zijn ontkomen. Want al ontbreekt hun allerminst het besef van gebondenheid aan verwerkelijking der zedelijke idealen, in het „radicale Böse" zien zij nog iets meer dan een overheerscht worden hunner redelijkheid door hun zinnelijkheid. Bij de tweespalt tusschen hun innerlijk zijn en wat dat behoorde te wezen, is „de hang naar het kwade" hun te machtig, dan dat zij dien door een zelf gewerkte wedergeboorte zouden kunnen tegenhouden. Ook hun zedelijk ideaal is anders dan dat hunner vaderen, die zich tevredenstelden met de goede gezindheid, al bleef het handelen dan ook onvolkomen. Ook kennen zij zich zelf te goed, om niet te weten, dat die gezindheid nog niet is dat wat zij behoorde te zijn. Met het onvoorwaardelijk plichtsbesef, waarvan zij hun vaderen zoo vaak hoorden spreken, maken zij niet minder ernst dan dezen. Maar in het besef hunner onwaardigheid, maken zij er geen aanspraak op, dat zij waardig zijn de harmonie tusschen deugd en geluk; zij postuleeren dan ook geen God, die, op grond hunner waardigheid, deze disharmonie zal verhelpen. Anders dan hun vrijzinnige vaderen zijn ook zij, die aan den

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919

Rectorale redes | 72 Pagina's

Religieus eklekticisme - pagina 31

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919

Rectorale redes | 72 Pagina's