Religieus eklekticisme - pagina 16
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
14 Wat nu was PLATO'S oordeel niet slechts omtrent de existentie of het bestaan, maar omtrent de essentie of het wezen van het Absolute ? En dan moet ik u spreken van die wondere conceptie in den geest van dezen dichter-denker, die van de „twee werelden", zij het dan ook, dat deze, reeds eeuwen vóór hem, aan ISRAËL was geopenbaard. Een conceptie, bij hem ontstaan uit een gelukkige verbinding tusschen de wereldvisie van HERAKLITUS, en die van PARMEOTDES, en waarbij SOCRATES' begripsleer haar diensten had bewezen. Zag HERAKLITUS de wereld niet anders dan als een voortdurend worden, waarin niets blijft, PARMEOTDES zag haar niet anders dan als een zijn, waarin niets wordt. In PLATO'S geest valt die tweeërlei visie saam. De wereld zooals HERAKLITUS haar zag is déze wereld, die het oog ziet en de hand tast, en de wereld zooals PARMENIDES haar zag is de wereld van het ongeziene en ontastbare. De begrippen, die SOCRATES — zijn leermeester — ook PLATO had leeren vormen door in den weg van het bijzondere naar het algemeene, het aan allen in een groep gemeene te vinden, verzelfstandigt PLATO'S dichter-geest tot wezenheden, tot vaste, onveranderlijke, ongeworden, eeuwige vormen of Ideeën. Met die Ideeën bevolkt hij de wereld van het ongeziene, het Absolute. E n in die wereld is hem de Idee van het Goede de hoogste, valt voor hem saam met de goddelijke Rede, straks, in mythologische voorstelling^ met den DEMIURG of den Bouwmeester, die uit de stof deze zinnenwereld opbouwde. Van deze Ideeën zijn de dingen dezer wereld niet dan de zwakke schaduwbeelden, dankend hun relatief of betrekkelijk zijn aan de omstandigheid, dat de Ideeën hun voorbeelden zijn, dat zij er in tegenwoordig zijn, dat de dingen dezer wereld er door veroorzaakt zijn, dat zij er aan deel hebben. Bij dit ons bezoek aan PLATO'S Akademie beluisteren wij in het onderwijs zijner naaste opvolgers wel den naklank van die phantastische getallen-leer der PYTHAGOREËN welke de Meester toen hij oud geworden was, door zijn onderricht had doen heenklinken, maar men houdt er toch vast aan de Ideeën-leer, aan PLATO'S ethisch-idealisme.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919
Rectorale redes | 72 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919
Rectorale redes | 72 Pagina's