De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 52
50 Paulus Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde heeft ontmoet, of een plaats als 2 Kor. 5 : 16 ons hier iets leert, of Paulus allerlei feiten uit het leven van Jezus kende, ook al omdat hij te Jeruzalem was, toen ze geschiedden. Men kan de vraag stellen, in hoeverre de bijzondere wijze, waarop Paulus tot bekeering kwam en tot apostel werd geroepen, ook beteekenis heeft voor zijn werk. Men kan de vraag trachten te beantwoorden, welke nieuwe punten door Paulus in verband met zijn werk aan de orde zijn gesteld. We willen niet vergeten, dat van groote waarde zijn verschillende betoogen, die overtuigend hebben aangetoond, dat de prediking van Paulus wel in den vorm aanmerkelijk van die van Christus verschilt, maar dat er geen wezenlijk onderscheid is tusschen beide'). Dat alles brengt ons niet verder met het vraagstuk, dat ons thans bezig houdt, omdat daarmede niet is vastgesteld, of en zoo ja, in welk opzicht de openbaring Gods in de tweede periode een ander karakter draagt. Het spreken van Jezus en Paulus doet het gevaar ontstaan Jezus en Paulus beiden te isoleeren. Het krijgt den schijn, alsof na de uitstorting van den Heiligen Geest de prediking van Christus haar waarde heeft verloren en het kan den indruk geven, alsof er, nadat Jezus ten hemel voer, eigenlijk alleen van Paulus maar iets te zeggen zou zijn. Wij kunnen den weg alleen vinden, indien we uitgaan van het feit, dat niet slechts Paulus, maar dat al de apostelen niet anders hebben willen zijn dan dienstknechten van Jezus Christus, dat ze in het verstaan van het werk van Christus door den Heiligen Geest steeds dieper zijn ingeleid ^) en dat ze dat werk van Christus hebben uitgedragen door den Geest de wereld door, daarbij rekening houdende met de omstandigheden, waarvoor ze •) Zoo pas weer P. FnmE, Jesas and Paulus, Neue Kirchl. Zeitschr., XXXVI, 5, Mei 1925, bl. 313 vlg.; dan J. A. C. VAN LEEUWEN, Het probleem v. d. oorsprong der Christel, religie, 1922, bl. 8 vlg. SCHWEITZER heeft terecht tegen BousSET opgemerkt, dat als Paulus iets geheel nieuws had gebracht, de oude Christenen hem niet meer als één der hunnen zouden hebben beschouwd, vgl. BousSET, Kyrios Christos 2, bl. XI. Zie ook V. LEEUWEN, a.w., bl. 12. — 2) Vgl. b.v. 1 Kor. 2 : 10 vlg.
1917, bl. 30.
Zie ook JOH. WEISS, Das
Urchristentum,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925
Rectorale redes | 76 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925
Rectorale redes | 76 Pagina's