STEMMEN UIT ONZE KERKEN
Geachte Redactie,
Met groote sympathie heb ik de verscb^ing van „Da Reformatie" begroet en met niet minder groote belangstelling volg ik de ontwikkeling van het kostolgk program, dat de Redactie in zoo schoenen vtirm proclameerde. Vooral ook de rubriek „Stemmen uit oase Kerken" biedt 'n schoone gelegenheid voor de Redactie om contact te houden met de gemeenteleden. Immers Igeven de Kerkboden meestal het gevoelen weer van de H.H. Predikanten-rédacteurs, wat nog niet altijd een weergave is van de gedachten, die er leven in den boezem der gemeenten.
Doch ter za'ke. 't Was mij ook te doen een stem te laten hooren uit een gemeente, die het groote voorrecht geniet tot haar herder en leeraar te hebben den nu alom in den lande welbekenden Dr. Geelkerken, wiens predikatie naar aanleiding van het getuigenis der Synode zooveel beroering schijnt gewekt te hebb.jn.
Over die predikatie, die ik overigens met genoeg.'? *' heb hoeren uilsprelcen, wil ik het niet hebben. Onze „dominee" is heel goed in staat om zichzelf ter gelegener tijd te verdedigen en zal dit wel niet nalatea op zijn tijd en zijn wijze te doen.
Eén opmerking wilde ik slechts maken (en ik meen, dat deze in een bljad als „De Reformatie" op haar plaats is) n.l. deze, dat alle critici toch gedachtig moeten blijven, dat ook voor het leven in onze Kerken het negende gebod geldt: Gij zUlt geen valsch getuigenis) geven tegen uwen naaste. In aansluiting met de schoon e verklaring van onzen Heidelberger wilde ik hier even de aandacht op vestigen, dat zoo algemeen het gerucht wordt ve'niomen, alsof Dr. Geelkerken op één Ign zou, moeten worden gesteld met DB'. Netelenbos en dies aanliangei-was van d^ Ethische richting.
Dit booze en lasterlijke gerucht wenschte ik even tegen-te spreken. Zondag aan Zondag heb ik 't voort recht onder de bediening des Woords van Dr. Geelkerken neder te zitten. Zijn preeken getuigen steeds van deege studie, diepen ernst en munten uit dooi" een heldere uiteenzetting van het echte Gereformt.> erda beginsel, gelijk dat in de dogmatiek van Bavinck of de loei van Dr. Kuyper schitterend aan den - dag treedt. Geloof me vrij. In Amsterdam-Zuid zitten genoeg Qiannen en vTouwcn. die op dit punt tot oordeelen bevoegd zQn (o.a. 4 professoren van de Vrije Universiteit, waarv.m er 1 oluderling en 1 diaken is, dus leden yan den Kerkeraad zijn), zoodat een van de Gereformeerde w^aarheid afiwijkende prediking niet geduld zou worden.
Wie nu tegen beter weten in Dr. G. beschuldigt van Ethische neigingen, zondigt tegen het negende gebod en stelt aich daarom bloot aan de censure der Kerken.
Ik meende deze zaak even naar voren te moateri brengen, omdat ik meen ook positief het 9e gebod te moeien gehoiorzamen, door voor den goeden naam van onzen geachten herder en leeraar op' te komeni
„De Reformatie" is volgens haar roeping verplicht ook hiertoe mede te werken, omdat reformeeren ook zeggen wil, alie dingen in overeenstemmiriig (e brengen met 's Heeren ordinantiëin op elk terrein. Ook on.ze critiek zij ten allen tijde in overeenstemming met het Wo'O'rd 'Oinzes Gods.
Met heUbede voor het weslagen van „De Reformatie'* en harteiijken dank voor de plaatsing van deze „stem uit de gemeente".
Uw dw. dr., K. VAN DEN BERG.
Amsterdam, 13 Dec. 1920.
[Het is z%ker een der voornaamste wenschen van „Do Reformatie", dat onze kerkelijke lucht zoo spoedig mogelijk gezuiverd worde.
Men gelieve inzendingen voor deze rubriek rechtstreeks te zenden aan den Eindredacteur.
R e d.]
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1920
De Reformatie | 8 Pagina's