GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Overdrijving in het gebed.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdrijving in het gebed.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al Vw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. . Psalm 42:8.

Al Vw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. . I-*salm 42:8.

De mensch, die bidt tot Go-d in de spanning vain .zijn .ijel, , is, niet de ménscib valn het wikken

en. wegen, van het meten en schatten. Wie de oinni'etelijklheden nabij komt van den onmetelijken God, die heei^ het meetsnoer niet in de hand, al weet hiJ! het in de hand zijns Gods, altij'd. Wie ZO'U met beöijferingen fcunnen komen tot God? Wie hiöeft biJ! Hem 'noiodt gestameld, dat hij „de getallein niiet weet"? Aclh, de bidder, hij' worstelt met de taal; maar hij wotrstelt nog eerder met de gedachte. Hiji zfegt en denkt nu eens te weinig, dan weler te veel. Ja, oofe wel te veel. Daar is i!n zijn gtehied overdrij!ving, menig' keer.

Maar indiien in zijn geest Gods Geest bidt met onuitsprekelijke ziudhtingen, dan is daar in z; ijn biddein toich ook weer een dringen en persen, om van wat Go des is niet te weinig te zeggen. En terwijl in zijn ziel door de overdrijving in het giehed het gebrek van den nog niet aan de zonde ontkomene zidh verraadt, daar is toch óók de jacht van het ontstoken gemoed, dat van Gods kind soms alleen daarom te veel zegt, omdat het van den Vader van Gods Icind niet te weinig ooit zteggien wil. Zoo is 'daar in zijn bidden wel een gebrek; maar daarboven - uit gaat de kraciht van den Geest, die in de leersdhool der intimitedt bezig is het euvel te oiverwinnen.

Van die beide werkelijkheden geeft Psalm 42 hiet ontroerend bewijs.

Hier i s werkelijk overdrijving in het gebed. AL Gods baren en AL Gods golven zijn over dezen bidder heengegaan, naar hij' klaagt. „Dit nu is bij geen mensch zöo. Dit was ook' niet zoo' bij de'n Psalmist... Twee, drie slageri van de golven des Heeren tegen ons moede hoofd zijn voor ©en gewioon menschenkind meestal reeds genoeg en te over, om het hoofd te doen neerzijgen, dat het zicfc. boven geen golfslag' meer verheffen kan. Maar al Gods banen en al de golven des Heeren; wat mianscherikind ziou er geweest zijn, dat zijn hoofd daaronder had kunnen ophouden en daartegen de borst kon hebbien ingestrekt? " 1).

Voorzlöker, hier is overdrijving; een te hoog aanslaan, een "te z'waar wegen van de smarten, die gaan door de ziel.

En al wie geleerd heeft te bidden, hij zial moeten belijden, dat ook zijn eigen gebed van die zucht-tot overdrijving niet vriji is. Hoe vaaJk hebben ook vwj niet in den overtreffenden trap' gesproken, als onze nood - werd voorgelegd aan God?

Wij zullein ons steeds hebben te herinneren, dat alle overdrijving, naar welke zijde dan ook, een bewijs is van de onvolmaaktheid in ons gebed, van de doorwerking der zOnde ook in het allerheilLgsle. En een - gnoote di-oe& eid moge het ons zijn, dat ons gejaagde (hart zelfs in de vlucht naar zijn God de dingen niet tzluiver zien k'an, en evenmin zichzlelf. Zie het maar weer aan den dichter van dezlen psalm. Terwijl 'hij de mate van zijn a, andeel in de plagen Gods overscjmt, slaat hij evenzeer te ihoog aan de m'ate van z'ijn draagkracht, zijn uithoudingsvermogen onder het lij^ den. Wat ztou dat een sterke moeten zijn, die het uilhio'uden kon onder al de golven en al de baren Gods. B ovenmtenscihelijke kracht slechts is in staat daarfógen in te g^an. Deze m'ensch, die zoo heel klein •wil worden voor God, en die (zóó ziwak weet hiji 'zich), zijn tranen heeft tot spijke, hij voelt met, hoe groot bij. daareven van zichzelf gesproklen heeft... Hij 'zioekt naar woorden om zijn ontledigiing ai te beelden, en in 'zijn zoeken ontglipt hem toch 'een woord, dat hem met sterkte bekleedt... (I'egenstrijdighleid in het gebed!

Maar juist daardoor kenmerkt zich dit gebed afs uifi'iïg van^ tora waarachtige vroomheid; .iD'è overschatting van eigen weerstandsvermogen is niet bewust in den bidder. Zijn de andere woorden in dit lied niet worstelingen Gods, om to'ch maar uit te spreken de geweldi^eid Gods en de nietigheid van dezen biddenden mensch, den verslagene Gods?

Alle overdrijving is dan ook niet hetzelfde.

Daar 'zijh 'mensch-en, die zich sterik genoeg wanen, om al Gods licht te verdragen, om heel Gods döiiiker te peilen. Als die m'enscihen roemen, dat zij al Gods hieerlijldheid hebben gezien, of al Gods gewieldi, gheid hebben ondergaan. — dan is daar óók 'Overdrijving, maar waarvan dan hét uitgangspunt is — eigen hóogheidsgevoel. Die mensohen zullen eenmaal erkennen: de helft was mij niet aangezegd; maar dat zullen ze dan zeggen, als over hen uitgegoten wordt niet al Gods licht, dO'ch al de doinikerheid, al de dreiging, al de geweldigheid Gods. Want zijn licht zullen ze dan moeten missen, olmdat zij "de grootheid Gods hebben afgemieten naar hun eigen gewaande sterkte. Bij het ujtmleten van zichzelf hebben ze Gods onmetelijk', heid immers vergeten?

Maar daar zijin er ook, die bij de onmetelijkheid Gods het uitme'ten van zichzelf vergeten. Dat is de O'mgekeerde weg. Goed is dat niet, maar dit gebrek is op weg om genezen te worden. Zulke bidders vragen heden als IVEozles: Toon mij al uw heerlijkheid; en ze klagen morgen als deze dichter: Gij toont mij al uw geweldigheid. En telkens is er de overschatting van de sterkte hunner oogan en van den weerstand hunner ziel; maar ze weten het niet; wat ze weten, dat is enkel dat God 'groot is; groot in zij'n. ov-erstralende heerlijkheid - e'n in zijn 'overweldigende ontzaglijkheid; onmetelijk i'n de zee van zijn licht en van zijto. rampen. En 'serst als God zelf hen onderwijst, dat zij' nu nog zijn volle heerlij-Mieid evenmin kunnen omvangen als - ze zijn geweldigheid geheel kunnen ondergaan, eerst dan .zullen ze. begrijpen, dat 'hun de helft nog niet , was" aangezegd. Maar ze zijn op den weg, aan wel^s einde Gods baren ze voO'rbijgaan voor öeuwig en .Gods heerlijkheid hun getoond wordt niet miet mate.

Als gij 'Overdrijft, gUjd dan over die zonde niet heen. Maar onderzoek ook of uw overdrijving voortkomt uit den onwil om 'klein genoeg van u zelf, dan wel uit• de.wetenschap van: niet groot genoeg van uw God te kunnen spreken.

In hét bewustzijn van dit laatstejqs^^pi' groo'te vertroostinig.

Die .troost wordt gevonden op den weg van C'hristus fezus. Christus heeft noioit overdreven. In Hem werd het vo'lk/|m: en waar: al uw golven, al uw baron zijn over. Mij heengegaan.

En wie al de O'ntziaglijkheid Gods in Christus' kmis h'ee'ft gezien, zial daar bij het lied van Gods sterkte ophO'Uden te overdrijven, om'dat hij zelf wordt töt niets en God hem wordt alles, bet einde van zijn denben, van zijn hopen, óók van zijn sidderen.

Strijd daarom, christen, tegen de overdrijving in uw 'gebed. Strijd ertegen zoolang, totdat...

Totdat de eeuwigheid komt.

Dan zal niemland ooit kiinnen overdrijven, noch ten opzichte van zichzelf, ; , ; noch.ten opzichte van Zijn God.

Want waar Goids barëii rmsdhèn in eeuwigheid, daar Weet zidh de ni'ensdh gedo'emd tot. ijdelheid. En waar Gods heerhjkheid is, in eeuwig'heid, daal' ruischt het lied der gansch 'ontledigden, die hun volheid 'enkel danken aan de vervulling tot al de volheid Gods.

En - wie zlO'U daar van God ooit kunnen iets te veel zeggen?


^) Er A . Kuyper, Z5n uitgang te Jeruzalem. 1912, bl. 23.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1921

De Reformatie | 4 Pagina's

Overdrijving in het gebed.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1921

De Reformatie | 4 Pagina's